176
Ik sluit af voorzitter, want met deze 3 moties hebben wij volgens mij aangegeven dat we het
project en de ambitie serieus nemen maar dat we ook het proces en onze eigen rol serieus nemen.
Dus ik hoop eigenlijk dat wij hier niet alleen als fan, als believer zitten van Culturele Hoofdstad, - ik
zie de heer Stubenitsky zelfs met zijn t-shirtje aan -, maar dat wij onze rol pakken als controleur
op een project wat ingewikkeld is, wat deze collegeperiode ver overstijgt, en waar meer dan 100
miljoen euro aan publiek geld in gestoken wordt. Dus ik roep eigenlijk iedereen op om dit serieus
te nemen en de moties te steunen.
Dank u.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Het woord is aan de heer Akinci, GroenLinks.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, 2018 Brabant dat is de kandidatuur als 5 steden en de provincie en eigenlijk ook met
alle andere steden en gemeenten in Brabant aangaan, in de hoop straks in 2014 die kandidatuur
binnen te slepen en in 2018 een bruisend Brabant te hebben. In die zin, - in de richting van de
heer Hardorff -, sta ik hier ook als believer maar ook als iemand die kritisch maar ook positief in
dat proces wil staan. Ik wens ons daar heel veel succes bij en ik ben ervan overtuigd dat dat
succes het beste gerealiseerd kan worden op het moment dat we het maken van het bidboek en
het invullen van het bidboek en het verder uitrollen van de projecten niet als overheden en
ambtenaren zelf vorm gaan geven maar dat neer zetten bij een externe stichting zoals we dat met
een heleboel gemeentelijke ambities doen. Wij leggen de lijnen uit, dit willen we, maar de
uitvoering en het verder vorm geven van ideeën, dat moet je vooral aan het culturele veld en aan
de makers en aan de mensen die er verstand van hebben, over laten. Daarom zijn we ook van
harte akkoord met de oprichting van deze stichting zodat je extern de verdere uitrol van
Brabantstad 2018 vorm kunt geven. Of 2018 Brabant, zo moet ik het zeggen.
Daarmee zou mijn bijdrage geëindigd kunnen zijn, want we hebben het hier dus verder niet over
de invulling van het bidboek maar alleen over hoe je het organiseert, - op deze manier dus, geheel
volgens het cultural governance -, ware het niet dat de heer Hardorff een 3 tal moties heeft
ingediend met wisselende mede ondertekenaars.
Laat ik beginnen met de le motie zoals ik die hier in dit setje heb. Dat is de motie die vraagt om
een 6 maandelijkse schriftelijke rapportage over de voortgang en over het ter inzage leggen van de
notulen van de Raad van Toezicht. Die hebben wij mede ondertekend volgens mij. Mijn naam staat
niet op dit setje maar volgens mij heb ik aan het begin van de vergadering daar een krabbel onder
gezet. Dus: verrassing, verrassing. Daar kunnen wij mee akkoord gaan. Het lijkt me goed om in dit
proces, het gaat om een aanzienlijke hoeveelheid publiek geld maar het gaat ook om een
aanzienlijke hoeveelheid publieke ambitie, dus om die beide redenen wil je graag ook de voortgang
telkens delen. In eerste instantie wilde u ook nog alle notulen van de bestuursvergaderingen van
de stichting zien. Ik ben blij dat u daarvan bent terug gekomen. Dat zou wel erg veel leeswerk
opleveren, denk ik. En die rol ligt ook bij de Raad van Toezicht. Maar de Raad van Toezicht bestaat
uit wethouders. Die controleren wij op onze beurt weer. Dus prima om die notulen van de Raad van
Toezicht ook ter inzage te leggen.
De tweede motie heeft betrekking op het inkomen van Of nee, dat is eigenlijk de 3e in mijn
setje. Die heeft betrekking op het inkomen van de voorzitter van de stichting straks. Nu deel ik
met u de opvatting dat je, gezien deze tijd, maar ook in verhouding tot andere publieke functies,
daar niet te extravagant in moet zijn. Technisch gesproken hebben we hier echter ook te maken
met een tijdelijke functie. Er is geen permanent werkverband. Het kan in 2014 afgelopen zijn. Het
kan ook pas in 2018 afgelopen zijn. Het is een soort van free lance achtige constructie. Dus dat
maakt het al weer wat ingewikkelder. Maar nog iets meer bestuurlijk, er worden nu overal
verschillende normen gehanteerd. Den Bosch heeft de Romboutsnorm, wij gaan nu de B5
burgemeestersnorm toepassen, de Provinciale Staten hebben het al over de ministersnorm, dat is
weer wat anders, terwijl er in Nederland eigenlijk maar een officieel vastgestelde uniforme norm is
en dat is de WOPT norm, de norm die gehanteerd wordt in de Wet Openbaarmaking uit Publieke
middelen gefinancierde Topinkomens. Dat is ook een norm die wij eerder als deze raad al hebben
vast gesteld als de norm die wij maximaal accepteren bij stichtingen, organisaties, corporaties
enzovoorts, waarmee wij relaties hebben, bijvoorbeeld in de vorm van subsidie. Ik meen dat de
heer Van Lunteren degene is geweest die die motie heeft ingediend. Die is volgens mij breed
ondersteund in deze raad. Ik wil me daar eigenlijk aan houden. En ik wil voorkomen dat wij straks
in de raad over elke aparte functie en over elke individuele functie weer een nieuwe norm gaan