209 Tot slot. DE HEER SCHELTENS: Nee, de 2 locaties die hier weg gaan, dat zijn geen rotte kiezen, die blijven niet leeg staan. Wat daar ook de plannen mee zijn, - dat weet u net zo goed als ik die twee panden die worden niet hergebruikt. Dus die gaan ook niet leeg staan. Die worden gewoon gesloopt en de locaties worden hergebruikt. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat..., DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, excuses maar..., DE VOORZITTER: DE HEER VAN LUNTEREN: Volgens mij heeft de heer Scheltens mijn motie niet begrepen. Ik heb voortaan, - dus het gaat niet om de 2 locaties die we nu, waar jullie nu een beslissing over nemen -, maar voortaan, dus na nu, alle panden die dan nog komen te staan in de stad, eerst te herbestemmen voordat ze mogen overplaatsen. DE VOORZITTER: Ik denk dat dit voldoende gewisseld is. Het woord is aan mijnheer Bos, D66. En dan tot slot mijnheer Quaars. DE HEER BOS: Dank u wel, voorzitter. Ik wil allereerst beide wethouders bedanken voor de antwoorden. Toch een paar opmerkingen. Ik begrijp natuurlijk dat wat belangrijk is in het antwoord van wethouder Bergkamp, is dat het een hypothetische situatie is. Dus dat vind ik eigenlijk een heel belangrijk gegeven. Wat ik natuurlijk bedoelde met het risico is: als dat vliegwiel er niet komt, wat zijn dan de consequenties voor de verdere ontwikkeling van Via Breda omdat dat het belangrijkste argument is ook om zeg maar vooral akkoord te gaan. Maar ik begrijp dat daar geen cijfers over kunnen worden gegeven. Maar het was meer even een soort indruk van wat dat zou betekenen, als dat dan toch niet door zou gaan. Voor de andere vraag zou ik willen zeggen: ik begrijp dat de wethouder het beste resultaat er uit heeft gehaald wat hij kon halen en dat beide partijen in scherpte naar het optimale hebben gezocht om te komen tot deze deal. Dat begrijp ik. Waar ik bedoelde met het lerend vermogen, zat ik meer geënt op: we hadden onszelf met betere randvoorwaarden de discussie kunnen in laten gaan. Nu, als we destijds misschien de voorwaarden iets anders hadden geformuleerd, waaronder we vandaag de deal zouden moeten sluiten. Dus die complexiteit is dat wij de conjunctuur en de ontwikkelingen in het vastgoed, dat wij, je had natuurlijk ook een deal kunnen formuleren in de zin van dat we geen van beiden verlies mogen lijden of zo. En dan zorgen dat de risico's die de gemeente heeft afgedekt worden richting de kopende partij en dat je daar samen aan vast zit. Nu worden we eigenlijk geconfronteerd met gebouwen die relatief te hoog geprijsd zijn, worden geruild tegen grond waar we nog een redelijke prijs voor krijgen, - dat heeft u ook toegelicht maar waarbij netto de gemeente minder krijgt dan volgens mij in een andere economische omstandigheid had kunnen worden bedongen. Dus dat is een werkelijkheid waarmee u heeft moeten werken. Dus dat is voor mij een gegeven. Het gaat er mij om dat wij in het verleden, en dat heeft een heel andere achtergrond natuurlijk, maar de bouw van de parkeergarage waar het dak van lekt, wat de gemeente moet betalen, de brandweerkazerne waar de gevel van af valt, waarvoor de gemeente moet betalen. En dat is eigenlijk wel raar dat de belastingbetaler in Breda voor constructies moet betalen die niet goed worden opgeleverd. En ik denk dat zulke risico's, als je daar in treedt, dat je die beter zou kunnen afdekken op het moment dat je daar met elkaar over onderhandelt. En dat was de achtergrond van de opmerking. Maar uiteraard heb ik vertrouwen in de wijze waarop de deal in de context waarmee u moest werken, op een goede manier tot stand is gekomen. Maar mij gaat het er wel om: hoe kunnen we er voor zorgen dat risico's die we onderkennen, zo worden afgedekt, dat ze niet jaren later ons kunnen nekken zoals ze eigenlijk met het dilemma doen. Dank u wel. DE VOORZITTER: De heer Quaars, WD.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 21