226
Dan denken wij daar anders over.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Nou, dat mag u meteen ventileren, want ik geef u het woord.
Mijnheer Blankenstein.
DE HEER BLANKENSTEIN:
Breda staat er na 2011 slechter voor, dankzij het optreden van dit college. De financiële positie is
verslechterd, de relatie met onze inwoners heeft een historisch dieptepunt bereikt en noodzakelijk
onderhoud bij scholen en sportaccommodaties is vooruitgeschoven.
De PvdA fractie constateert dat het college met gegoochel van informatie toch positief voor de dag
probeert te komen.
Ten eerste, alleen een optimistisch scenario van het Grondbedrijf wordt volgens de accountant en
de Rekenkamer gepresenteerd. Daar lopen wij als raad achter de feiten aan.
Ten tweede de taakstellingen. Die worden volgens het college gerealiseerd maar de afwijkingen
hierop worden niet overzichtelijk gepresenteerd. Het is volstrekt onhelder hoe we hier voor staan
en dat voor een bezuiniging van 10 miljoen euro structureel.
Ten derde is ons huishoudboekje alleen op orde door meevallers en geld van de spaarrekening af
te halen. Hier is het college geen voorbeeld voor de Bredase huishoudens.
De PvdA fractie roept dit college op tot meer transparantie en komt dan ook met een motie, samen
met Breda'97 en de SP om in ieder geval tot meer informatie en tot voldoende informatie rondom
de taakstellingen te komen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Verzoekt het college naar aanleiding van de in 2011 uitgevoerde bezuinigingsoperatie de raad voor
de behandeling van de Voorjaarsnota alsnog een actueel overzicht te presenteren waarbij per
taakstelling uiteen wordt gezet hoe en in welke mate in 2011 de voorgenomen bezuinigingen
concreet zijn gerealiseerd. Daarbij, waar dit van toepassing is, per taakstelling duidelijk aan te
geven waar de gerealiseerde bezuinigingen in 2011 afwijken van de voorgenomen bezuinigingen.
DE HEER BLANKENSTEIN: t
Ook toont het college een gebrek aan zelfkritisch vermogen door alleen de positieve ontwikkelingen
in de inleiding van het jaarverslag te noemen terwijl in 2011 ook veel dingen niet goed zijn gegaan.
Denk aan het proces rondom de Biomassacentrale en het Stedelijk Kompas. Het jaarverslag moet
een evenwichtig beeld bevatten waarin ook de lessen staan die wij als stad hebben geleerd. Door
dit rooskleurige beeld zet het college zich weg als een bestuur wat ver af staat van de
werkelijkheid.
Voorzitter, de Rekenkamer constateert dat wij als raad onvoldoende worden geïnformeerd over de
risico's van het Grondbedrijf. Ook benadrukt zij dat wij keuzes moeten maken.
44 Grondexploitaties in deze tijd is veel te veel. Een realistisch scenario of een bestcase scenario
ligt al weer ver weg nu de Kunduz-coalitie de bouwsector verder op slot dreigt te gooien. Wij zullen
dat extra verlies in de toekomst moeten nemen.
De PvdA wil niet wachten tot december maar wil op korte termijn keuzes maken in de stedelijke
programmering zodat we met de begroting dan ook rekening kunnen houden met reële verliezen
bij het Grondbedrijf. Wij vragen dan ook het college om dit proces en dit besluitvormingstraject
zoveel mogelijk te bespoedigen.
Voorzitter, de stad staat er na 2011 veel slechter voor dan dit college ons laat zien. Het lijkt erop
dat het college 2 telramen hanteert: een positief telraam naar de buitenwereld en een negatief
telraam dat intern wordt gehouden. In plaats van transparantie zorgt dit college voor meer mist
waardoor de stad stuurloos dreigt te worden. Hiertegen verzet de PvdA zich want deze stad
verdient zoveel beter.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer Akinci.
Voorzitter, de heer Blankenstein gebruikt erg zware bewoordingen. Hij heeft het over een stuurloze
stad en een slechtere financiële positie dan ooit en een historisch dieptepunt van dit college. U legt
dat verder niet echt uit. U verwijst maar half naar andere documenten. Ik ben dat niet van u
gewend. Ik vind dat raar, misschien zelfs een beetje theatraal, maar u zegt het wel. Nou houd ik
niet van jij-bakken en zo moet u de volgende opmerking dan ook maar niet opvatten. Maar als we