232 Nee. MEVROUW VAN BEEK: Die conclusie deel ik niet. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dan de heer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja, waardering voor de wijze waarop het CDA de aanbevelingen overneemt van de Rekenkamer. Ik ben wel benieuwd of mevrouw Van Beek nou vindt dat we al die keuzes dan maar bij het college moeten laten of dat het juist ook wel iets is wat we juist naar de raad toe moeten halen, dat wij daar als raad allemaal ook ons definitieve finale oordeel over geven en dat we daarmee de raad aan de ene kant rugdekking geven als u het er mee eens bent en aan de andere kant het ook nog kunnen bijsturen als raad, als de keuzes niet helemaal naar onze zin zijn. Waar legt u de verantwoordelijkheid? MEVROUW VAN BEEK: Volgens mij is dat inderdaad een bevoegdheid van de raad die we op de gepaste momenten ook kunnen gebruiken. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, op al die aanbevelingen? MEVROUW VAN BEEK: Zoals ik u al heb gezegd, onze voorkeur zou het gehad hebben dat..., Kijk, ik begin er mee van een gewaarschuwd mens telt voor twee. En dit zijn wel heel veel waarschuwingen. En uiteindelijk is lastig om te zien met welke oplossing je vervolgens verder gaat. Want op bepaalde onderdelen kunnen ze afwijken. Wij vinden dat persoonlijk jammer. Dat was voor ons ook de reden om bij de commissie Bestuur niet meteen te zeggen: nou ja omarmen want hoe meer adviezen hoe beter. Als je daarmee verschillende richtingen op moet gaan, dan lijkt me dat niet altijd de beste manier. Dus volgens mij is nu het voorstel dat daar de werkgroep cyclische producten ook nog eens goed naar gaat kijken. En dan gaat het ook op die manier van presentatie en techniek. En dat vinden wij een goed idee. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, maar..., DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Laatste opmerking. DE HEER VAN LUNTEREN: als het om presentatie en techniek gaat. Maar het gaat ook om wie geeft de klap op de definitieve keuzes die gemaakt worden. Dat is het belangrijkste. Doet dat het college of..., MEVROUW VAN BEEK: Ik vind dat een retorische vraag want uiteindelijk is het een bevoegdheid van de raad. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u. De heer Ernst. DE HEER ERNST: Voorzitter, ik heb toch nog even een vraag aan mevrouw Van Beek daarover. Want zoals u weet hebben we de takendiscussie, zoals we eigenlijk met een heleboel dingen doen, hebben we met een motie en amendementen, hebben we die taalstellingen hebben we verwerkt. Dat doen we eigenlijk continu in ons politieke proces. En daar wordt ook nooit apart voor gerapporteerd. En nu zouden we dat wel doen. Het maakt me niet uit maar volgens mij zit het gewoon integraal in de jaarrekening. Dat is toch volgens mij het punt. Of pleit u er voor dat we alle moties straks allemaal apart in de jaarrekening terug zien met de realisatie? MEVROUW VAN BEEK:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 18