233
Volgens mij heeft u dat mij niet horen zeggen en heb ik daarbij gezegd op het antwoord van de
taakstellingen, dat het inderdaad in de jaarrekening zit. En als het gaat om de verdere
taakstellingen, dat daar voor een deel ook, zoals het college ook heeft toegezegd, op terug
gekomen wordt bij de Voorjaarsnota.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel, mevrouw Van Beek.
Ik geef het woord aan de heer Bos van D66.
DE HEER BOS:
Dank u wel, voorzitter.
Allereerst wil ik toch mijn verbazing uitspreken over de bijdrage van de PvdA. Grote woorden
worden gesproken en dat terwijl ik met de heer Blankenstein eigenlijk in heel veel overleg heb
gezeten de afgelopen tijd, in de werkgroep cyclische producten, waarin we gewisseld hebben bij de
presentatie van het Grondbedrijf. En we hebben daar met elkaar gewisseld hoe we met elkaar, de
raad en college, de gemeente Breda kunnen versterken door verbetering van proces en procedure
etcetera. Nooit heeft u de woorden gebruikt in de strekking zoals u die vanavond gebruikt. U heeft
het ook niet vertaald in een bijdrage in het pre-advies wat we hebben neergelegd. En daarom
verbaast mij toch ten zeerste dat u als een duveltje uit een doosje, met grote woorden, zonder
enig historisch besef, komt met uw bijdrage. Ik vind het ongepast.
De situatie van Breda is niet rooskleurig. Het eigen vermogen is met 7,5 miljoen afgenomen en de
solvabiliteit is 13%. Breda verkeert in een kwetsbare financiële situatie, juist in deze economisch
zware tijden. Gelukkig heeft het college, in samenwerking met de raad, gezorgd dat er meer
transparantie is gekomen omtrent de financiële situatie in Breda. Er zijn acties ondernomen en die
zijn toch niet altijd met steun van de oppositie geïmplementeerd, - en ik heb het over
bezuinigingen -, waardoor wij in ieder geval een situatie hebben die niet uit de hand is gelopen.
Want door de transparantie die is gerealiseerd, zijn de problemen die in het verleden zijn gecreëerd
door het grondbeleid, met goede intenties,- ik zeg het er nogmaals bij -, maar met de kennis van
nu hebben we onaanvaardbare risico's genomen waar we elke dag nog de prijs voor betalen. Mijn
analyse van de situatie is dat het college eigenlijk geen enkele overdreven uitgave heeft gedaan,
geen overdreven risico heeft genomen, maar consequenties van risico's heeft moeten nemen uit
het verleden. Ik wil het college dan ook prijzen voor de wijze waarop zij dat gedaan heeft.
Voor de komende periode denk ik dat het belangrijk is dat de focus op risicomanagement verder
wordt versterkt, dat de positie van de financiële situatie van Breda verder wordt versterkt en met
name de reservepositie, en het blijven monitoren, zoals ook in het voorstel is opgenomen, van de
situatie bij het Grondbedrijf en de grote projecten zoals de Bavelse Berg, Via Breda en natuurlijk de
situatie bij NAC, wat onze blijvende aandacht zal hebben.
De begroting van 2012 lijkt een goed antwoord op de financiële uitdaging van Breda. Maar we
zullen als raad, samen met het college, er voor moeten zorgen dat de doelen die daar zijn
opgenomen, worden gerealiseerd, met name als het gaat om het verder versterken van de
reservepositie.
D66 ziet, in zowel het accountantsrapport als in de bijdrage van de Rekenkamer, als in het pre
advies van de werkgroep cyclische producten, deze uitdagingen en deze aandachtspunten
verwoord.
Ik steun het verzoek van de heer Ernst om er voor te zorgen dat het college met een helder
implementatieplan komt, met heldere deadlines, om de genoemde aandachtspunten te realiseren.
Vorige week in de commissie Bestuur hebben we eigenlijk gemerkt dat er wel een soort
organisatorisch logistiek issue was rond het verslag van de accountant, het verslag van de
Rekenkamer en het werk van de werkgroep cyclische producten. Ik wil aan de Rekenkamer vragen
of zij zeg maar conform artikel 14 van het reglement van orde van de Rekenkamer Breda een
evaluatie zouden willen uitvoeren hoe dit proces is gelopen. En mogelijk zal artikel 11, hoor en
wederhoor, uit datzelfde reglement van orde, helderheid kunnen verschaffen over hoe we dat
kunnen doen, waarin duidelijk ook een proces wordt uitgelegd waarin we met elkaar kunnen
wisselen. En mogelijk dat dat proces en de evaluatie daaromtrent ons kunnen helpen om bij
volgende bijeenkomsten met elkaar te kunnen wisselen.
D66 steunt daarmee ook de benadering van de Rekenkamer en het raadsvoorstel van de
Rekenkamer en zal dat ook omarmen, evenals natuurlijk het pré-advies van de werkgroep
cyclische producten, en gaat akkoord met de jaarrekening zoals deze is opgemaakt.
Tot zover.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
DE HEER BLANKENSTEIN: