239 Ja. Volgens mij gaan daar naar goed gebruik de interrupties van af. Maar ik kom tot een afronding voorzitter. Er komen nog voldoende tegenvallers aan. En nogmaals, ook in de richting van de heer Van Lunteren, dat hoeft niet te betekenen dat we nu alles gaan afboeken, maar je moet daar goed naar kijken. Er valt nog genoeg af te waarderen. Om die afboekingen en die tegenvallers en misschien straks ook nog wel extra rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds te kunnen opvangen, is het noodzakelijk om te gaan zoeken naar ruimte in de exploitatie, naar extra ruimte in de exploitatie. Want er zijn geen bestemmingsreserves meer af te romen die nog geld creëren, die nog eenmalig geld creëren waarmee je zo'n afwaardering of afboeking gaat doen. Wij moeten dus structurele extra ruimte gaan zoeken waarmee we een doelreserve kunnen creëren of die we aan de algemene reserve kunnen toevoegen of waar je afboekingen mee kunt doen. Welke van de 3 je er precies mee doet, dat is eigenlijk lood om oud ijzer, maar je moet extra middelen hebben om dit te kunnen doen. Voorzitter, tot slot moet ik een opmerking nog maken over de Rekenkamerbrief. Ik probeer dat kort te doen. Het besluit wat zij ons voorleggen, is in zekere zin wat atypisch omdat in punt 1 van het besluit, pardon in punt 2 van het besluit, verwezen wordt naar een werkgroep die geen officiële status heeft, anders dan dat zij een advieswerkgroep is van de commissie Bestuur. Dat is ongebruikelijk in de Bredase politieke context, dat een raad beslissingen neemt over iets wat vervolgens doorverwezen wordt naar een werkgroep. U zult dat in het pré-advies, wat overigens door diezelfde werkgroep cyclische producten is opgesteld als advies aan de commissie Bestuur, ook niet zien. De naam van die commissie komt daar niet in voor. Ten tweede wordt de raad geacht om de aanbevelingen die de Rekenkamer doet voor de volle 100% over te nemen, zonder dat daarover een gesprek, een dialoog, een aanpassing of iets dergelijks heeft kunnen plaats vinden. Dat kan natuurlijk. Burgerinitiatief is niet anders. Dat kan de raad vervolgens amenderen, afwijzen of aannemen. En zo geldt dat ook voor dit voorstel. Ik wil van die paar onzorgvuldigheden en wat zaken die ik misschien wat anders geformuleerd zou willen hebben, nu geen politiek punt maken omdat dat de onafhankelijke positie van de Rekenkamer ook te veel zou aantasten. En nogmaals, hoewel ik her en der wat opmerkingen heb, wil ik daar niet mede debet aan zijn. Maar ik wil wel de aantekening maken dat ik het met aanbeveling 3 van de Rekenkamer in de brief en in het door hen opgestelde raadsbesluit apert oneens ben. Ik zal dat ook proberen uit te leggen. Ik heb net gezegd: je moet bij grondposities durven verder te gaan afwaarderen. Op het moment dat er de middelen zijn en de mogelijkheden zijn om dat ook daadwerkelijk te doen, betekent dat dat de risicopositie het benodigde weerstandsvermogen van het Grondbedrijf ook minder wordt omdat het weerstandsvermogen geen absoluut getal is maar een percentage wat gerelateerd is aan het totaal aantal risico's maar ook het totaal aantal bezittingen watje hebt. Het overnemen van aanbeveling 3 zou betekenen dat wij de komende jaren niets gaan afboeken. En ik wil dat wel. Dus ik snap wat de Rekenkamer bedoelt, werk aan die algemene reserve, maar eigenlijk wil ik nog veel verder gaan. We werken niet aan het weerstandsvermogen, pardon weerstandsvermogen moet ik zeggen, we werken aan de afboekingen. Dus in die context en met die aantekening, kunnen we akkoord gaan met de aanbeveling van de Rekenkamer. DE HEER BLANKENSTEIN: Ik moet zeggen..., DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. De heer Blankenstein. DE HEER BLANKENSTEIN: Ik zie nergens in het advies staan wat u nu zegt. Dus volgens mij zegt de rekenkamer helemaal niet dat we niet hoeven af te boeken en dat we de risico's niet hoeven te verlagen. En volgens mij zeggen ze ook dat we keuzes moeten maken. Dus..., DE HEER AKINCI: De Rekenkamer noemt hier een bedrag van 33 miljoen. Dat is gebaseerd op de grondposities en de waarderingen in de boeken die ze nu hebben. Op het moment dat die waarderingen aangepast worden, dan wijkt het risico van het Grondbedrijf af omdat een risico met echt geld geëffectueerd is. Geëffectueerde risico's zijn geen risico's meer, dan zijn verliesnemingen. Op het moment dat er verliesnemingen gedaan worden en het risico lager wordt, wordt het benodigde weerstandsvermogen ook lager. Als wij vast houden aan 33 miljoen, nemen wij impliciet de beleidsmatige keuze om niet af te gaan boeken. En ik wil dat wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 25