249
niet zo positief, we sluiten juist af met een negatief resultaat wat een beetje handig is neer gezet
en wellicht wat helderder zou kunnen worden omschreven zodat duidelijk is dat we eigenlijk
helemaal niet zo positief afsluiten. Maar daar zit juist de hele tijd de kritiek. Onderkent u dat?
WETHOUDER BOELEMA:
Wat ik zie, is dat een aantal van u daar vragen over heeft gesteld. Een aantal van u heeft dat ook
in de commissie gedaan. Daar zijn we volgens mij uitvoerig op ingegaan, althans ik. En ik heb u
ook verteld dat we erkennen dat natuurlijk, laat ik zeggen als we naar de balans kijken, maar ik
weet niet in hoeverre het noodzakelijk is om dat nog een keer over te doen. Maar dat wil ik dan
toch graag doen want u vraagt er mij om. Dus dan grijp ik dat maar even aan om daar nog even
op in te gaan. Als we naar de balans kijken, dan is het natuurlijk zo dat het college volledig erkent
dat die verslechterd is. En ik heb u ook verteld hoe dat komt.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, misschien dat, wat ziet u dan als licht positief?
WETHOUDER BOELEMA:
Het positieve is dat we geen extra volume van ons weerstandsvermogen in hebben hoeven te
zetten om de afboekingen op het Grondbedrijf te kunnen dekken. De afgelopen 2 jaar is dat wel
het geval geweest. Dus dat is op zichzelf denk ik een positief resultaat. En het feit dat je licht geld
over houdt, ondanks dat je natuurlijk, - maar dat doe je ieder jaar -, uit bestemmingsreserves geld
trekt omdat je nou eenmaal met elkaar keuzes maakt om bijvoorbeeld een school te bouwen,
krediet te voteren voor dingen waar je geld voor opzij gezet hebt in het verleden. Dat is een
normale systematiek. Dat doen wij met elkaar al 50 jaar zo. Het ging even over, - om u in
herinnering te roepen -, de verschillende spaarpotjes waarmee je spaart. Dat daar wat uit gaat, en
af en toe voeg je ook wat toe, maar dat daar wat uit gaat, dat is logisch. Maar dat je in totaliteit
iets geld over houdt, zeg maar aan het einde, op 31 december, kijk je naar je rekeningresultaat en
dan staat daar, net als op uw eigen bankrekening, staat daar dan een saldo. Alleen voor de
gemeente Breda is dat wat groter denk ik dan voor u zelf. Omdat je dat dan toevoegt aan je
algemene spaarrekening, dat is het lichte positieve resultaat wat bereikt is.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, begrijp ik dan goed dat de wethouder zegt van ja het is licht positief omdat het eigenlijk
nog veel erger had kunnen zijn dan dat het nu is? Het is niet zo erg als we dachten, dus het is licht
positief. Maar het is gewoon eigenlijk zwaar ellendig maar niet zo erg als we dachten. Dus juichen
we maar.
WETHOUDER BOELEMA:
Ik ben dit betoog begonnen met aan u te zeggen dat er weinig reden is om vrolijk te worden van
de financiële situatie in de gemeente Breda. Dat daar ook brede consensus over ontstaat.
Wat er licht positief aan is, is dat alle maatregelen die het college heeft ingezet om te zorgen dat
het niet nog penibeler was en dat wij hier met een heel negatief resultaat zouden eindigen, en dat
die effect hebben gehad, in die zin dat we gewoon in de pas lopen met wat we bedacht hadden uit
te geven en dat dat uiteindelijk ook gebleken is. Dus dat betekent datje je bezuinigingen gehaald
hebt, dat betekent zelfs dat je zo bespaard hebt dat de noodzakelijke afwaarderingen die ook zo
door de accountant erkend worden, waar u zelfs nog over twistte of dat niet meer zou moeten zijn,
als ik u zo beluister, dat we dat gewoon kunnen betalen uit onze lopende bankrekening, zonder
daar een extra spaarpot voor aan te stellen. Dat is wat ik licht positief noem. Maar dat is niet
hetzelfde als dat ik daarmee heel erg blij ben met de financiële situatie van de gemeente Breda.
Dat moet u toch echt anders lezen.
Ik denk dat ik daarmee de meeste algemene opmerkingen wel gemaakt heb en daarmee ook zeg
maar even enige inkleuring heb gegeven in hoe het college wel of niet optimistisch is over de
financiële situatie. En nou ja goed, ook daarmee afstand nemende van sommige bewoordingen die
fracties daarover gegeven hebben. Ik denk dat wij met elkaar iedere dag aan het stuur staan om te
zorgen dat we in ieder geval geen artikel 12 gemeente worden. En dat lukt, en dat is ons dit jaar
gelukt en daar is de jaarrekening de getuige van. En we zetten er natuurlijk alles op in om dat
financieel solide beleid ook de komende jaren gewoon vorm te geven. En u ziet in de Voorjaarsnota
dat we daar in ieder geval in het meerjarenperspectief ook voldoende in slagen. Voor wat het nu
waard is, want ook alle externe factoren hebben wij niet in de hand.
Goed, dat is denk ik even voor nu voldoende. Ik zag niet heel veel meer vragen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel, wethouder Boelema.