250
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, ik had nog een vraag gesteld, nou ja of het nou wel ga suffit is of niet, maar over dat
armoedebeleid, dat was wel een duidelijke vraag. Ik had maar een vraag eigenlijk namelijk dat dat
wel in de geest van de wethouder ook mee leeft.
WETHOUDER BOELEMA:
Er is een motie aangenomen, zoals de heer De Beer terecht zei van: we hebben bezuinigd op
armoedebeleid; dat is onmiskenbaar. En tegelijkertijd heeft u gezegd: hier trekken wij de streep,
die 110% blijft overeind, enzovoorts. U ziet ook trouwens in de NIBUD rapportage dat dat ook
effect heeft op een aantal van onze doelgroepen, zeg maar huishoudens. Dus dat erkent het
college ook en die motie voeren wij met graagte uit om daar zoveel mogelijk natuurlijk van af te
blijven omdat dat in de geest is van wat de meerderheid heeft aangenomen. Dus volgens mij is er
geen enkele indicatie om te denken dat het college deze motie niet uitvoert. Sterker nog, we
maken ons daar enorm hard voor. U ziet ook dat bijvoorbeeld de inkomenstoets en dergelijke,
zodra het kabinet gevallen is, dat er, hup, een brief uit gaat en het besluit dat we dat ook absoluut
niet op deze manier gaan doen. En ik denk dat dat uitvoering geven is aan een motie zoals u die in
meerderheid heeft aangenomen.
2e termijn.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Dan vraag ik of u behoefte heeft aan een 2e termijn. Wie van u?
Ik wil u voorstellen om, gezien toch de uitgebreide tijd die we hier al aan hebben besteed, om u in
de 2e termijn te beperken tot 2 minuten. Als u daarmee zou kunnen instemmen.
Wie mag ik het woord geven? Even inventariseren.
Ik geef het woord aan de heer Blankenstein.
DE HEER BLANKENSTEIN:
Dank u wel, voorzitter.
De PvdA fractie betreurt het feit dat sommige partijen het college toch vrij kritiekloos volgen.
Ook het feit dat verzoeken voor meer openheid over de realisatie van taakstellingen gewoon
terzijde worden geschoven, vinden wij echt zorgelijk.
We hopen dat het rapport van de Rekenkamer, waarvan ik de indruk heb dat in ieder geval de
aanbevelingen nu allemaal overgenomen worden, dat daar door het college adequaat gereageerd
gaat worden. Er is echt meer informatie nodig om ervoor te zorgen dat wij als raad onze
controlerende taak kunnen uitoefenen. Veel van de adviezen van de werkgroep cyclische producten
lagen er vorig jaar ook al. Dus de informatiepositie moet beter. Daar verwachten wij echt
beterschap van van dit college.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, het doet me deugd dat de heer Blankenstein in zijn 2e termijn al weer een wat andere
toon kiest dan in de le termijn. Toen werd de vraag nog even gesteld van, volgens mij door mijn
collega Bos, waarom in de werkgroep cyclische producten zo mild en hier zo scherp, en toen werd
er aan mijn rechterkant gezegd: ja maar dit is politiek. Toen dacht ik al: dat is mooi want dat
betekent dat de werkgroep cyclische producten feitelijk is, dus het feitelijke oordeel over de
jaarrekening en de transparantie is positief en het politieke oordeel is Nee precies, het is een
politieke opmerking dat het niet transparant is en geen feitelijke opmerking. Ik heb dat punt even
gemaakt.
Voorzitter, ja, nee...,
DE HEER BLANKENSTEIN:
Voorzitter, als het door een onafhankelijke organisatie als de Rekenkamer en de accountant
geconstateerd wordt, dan is het wel degelijk een feitelijke opmerking.
DE HEER AKINCI:
Als dat inderdaad geconstateerd zou worden, dan heeft u daar gelijk in. Helaas wordt het niet
geconstateerd, dus heeft u daar geen gelijk in.