259
En dan tot slot voorzitter, realiseert het CDA zich dat er een cultuuromslag nodig is in denken en
doen bij organisaties, gemeenten maar ook bij bewoners. Ook realiseren wij ons dat dit niet vanzelf
zal gaan. Het zal met vallen en opstaan gaan. Maar laten we dan het volgende voor ogen houden.
Onze grootste roem ligt er niet in dat wij nooit vallen maar dat we iedere keer wanneer we vallen,
weer opstaan.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Dit was uw echte maidenspeech natuurlijk.
Dan wil ik het woord geven aan mevrouw Koger.
MEVROUW KOGER:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
Soms sta je versteld hoeveel invloed een nota van je fractie, de fractie van GroenLinks, heeft op
het gemeentelijk beleid. Vorig jaar brachten wij deze nota uit en ik citeer nu een aantal passages,
want ik vind dat dat erg mooi terug te vinden is in deze nieuwe nota Wijkontwikkeling 3.0.
Wij zijn nog maar pas bij 2.0. Maar dat komt ook nog wel hoger als we langer in de raad zitten.
Ik citeer dus gewoon maar even of lees voor: Het welzijnswerk is zich de afgelopen decennia meer
en meer gaan richten op probleemgroepen in de samenleving en lijkt daarbij het zicht op de
kansen van individuele mensen uit het oog verloren te hebben. GroenLinks wil het welzijnswerk
radicaal vernieuwen. De verheffing van mensen, - waar heb ik die term meer gehoord -, het helpen
emanciperen van kansarmen moet weer centraal komen te staan. Niet het verzachten van de
problemen van een hele groep maar het maximaliseren van de kansen van het individu moet de
focus zijn van een nieuw vooruitstrevend welzijnsbeleid in Breda. GroenLinks wil toe naar een
welzijnsbeleid dat de verbetering van de positie van kansarmen als centraal uitgangspunt neemt.
Kansarmoede moet niet als collectief probleem worden benaderd. Er zijn specifieke factoren die het
individu belemmeren om te stijgen op de maatschappelijke ladder. Niet de buurtbarbecue of het
pleinfeest, maar onderwijs en arbeid zijn de instrumenten die mensen economisch en sociaal
kunnen emanciperen. Dat vraagt om vergaande ontschotting binnen de gemeentelijke organisaties.
Punt. Ja voorlezen is nog een kunst. Beleidsvelden als onderwijs, welzijn en re-integratie, maar
nog veel meer, moeten niet langer, - economische zaken niet te vergeten -, moeten niet langer
gezien worden als aparte beleidsterreinen maar moeten met elkaar vervloeien.
En nog even iets over wijkontwikkeling: Wie naar de cijfers kijkt, kan niet anders dan concluderen
dat er wijken zijn waarop op sociaal economische indicatoren aanmerkelijk lager gescoord wordt
dan gemiddeld. Uit onderzoek blijkt dat een wijk of buurt in een negatieve spiraal komt wanneer
meer dan een derde van de inwoners in sociaal economische achterstand leeft. Dan wordt
kansarmoede ineens wel een collectief probleem waaraan nauwelijks meer te ontsnappen valt.
Deze wijken hebben extra aandacht nodig. In deze wijken moet extra inzet gepleegd worden op de
ontwikkeling en ontplooiing, vooral voor kinderen. Zij mogen niet de erfgenaam worden van de
situatie van hun ouders.
En in de Wijkontwikkeling 3.0 vinden wij al deze opmerkelijke zaken gelukkig terug.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer De Jong.
DE HEER DE JONG:
Dank u voorzitter.
Ik zal het heel kort houden.
Ook wij onderschrijven het belang van de wijkontwikkeling en wij zien ook in de wijkonderneming
een goed instrument daarvoor. Maar wij zijn wel benieuwd naar de inzet van de
woningbouwverenigingen, met name Laurentius. Daar rommelt het momenteel om het even zacht
te zeggen. In hoeverre tast dat de plannen voor de wijkontwikkeling nog aan? Dat is een vraag aan
de wethouder.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Ik geef het woord aan wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP: