260
Voorzitter, ik bespeur brede steun voor het plan wat er ligt voor de komende jaren, mede als
voortvloeisel van de volgens mij uitgebreide discussie die we hebben gehad.
En ik reageer op de vragen die gesteld zijn.
De heer Adank vroeg welke zorgpunten er zijn in de toekomst. Het is lastig in het koffiedik te
kijken, ook van deze stad.
Maar het antwoord wat ik u er op wil geven is tweeërlei.
Ten eerste het volgende. Kijk, het collegebeleid is er juist op gericht om in het kader van preventief
beleid te voorkomen dat er dusdanige achterstanden in nieuwe gebieden ontstaan zodat we de
wijkontwikkeling weer verder moeten uitbreiden. Neem even de gebieden van de collega s op het
gebied van arbeidsmarktbeleid, economie, ruimtelijke ordening, jeugd, en wonen niet te vergeten.
Die zijn er dus juist op gericht om te voorkomen dat er nieuwe achterstanden ontstaan. Dus dat is
een lijn.
En de tweede lijn is dat we binnen de wijkontwikkeling nou juist bewust kiezen, en gesteund ook
met elkaar, bewust focus kiezen met elkaar voor een aantal specifieke onderwerpen op het gebied
van de stad in orde, en aan de andere kant jeugd en werk en opleiding, in feite de vertaling van
het meedoen.
Dus die 2 elementen proberen te voorkomen dat er nieuwe achterstandswijken,
wijkontwikkelingswijken, ontstaan. Uiteindelijk, heb je, als je het relatief bekijkt, altijd een top 5 en
een bodem, hoe goed of slecht je het ook doet. En mijn zorg is, toch even vooruitkijkend, dat we
tot 2014 met het programma wat we nu hebben en de keuzes die we maken, verantwoord aan de
slag kunnen binnen dat programma. Als dat niet zo was, zouden we het zo niet gepresenteerd
hebben.
Maar wat gaat er na 2014 gebeuren? We willen niet een nieuw hoofdstuk voor het
overdrachtsdocument alvast formuleren, maar die vraag ligt wel op tafel. Dus als u vraagt waar de
zorg ligt, dan ligt mijn zorg op de periode na 2014, de situatie op dat moment. En ben je dan met
elkaar in staat en bereid om opnieuw middelen vrij te maken voor een aanvullende aanpak in een
deel van de stad. Dus in die zin parkeer ik dat onderwerp voor de toekomst maar hij komt er wel
aan, want je ziet de middelen die we hebben, teruglopen omdat we met die middelen gewoon
goede dingen aan het doen zijn.
Uw vraag rondom de corporaties, en kunnen er garanties worden gegeven dat die investeringen
niet terug lopen. Ik wou dat ik het kon maar ik kan het niet. Kijk, ik stel vast dat wij deze week
nog met de directies van de corporaties hebben vastgesteld dat de alliantieafspraken, de
alliantieafspraken zijn. Dus op dit moment staan die er. Maar goed, wij zien met elkaar forse
donkere wolken op ons af komen en de corporaties zien donkere wolken op zich af komen. Waar
leidt het Vestia dossier toe. Dat is natuurlijk een heel concreet vraagstuk. Er is zojuist iets over
Laurentius gezegd en gevraagd en daar zal ik zo op ingaan.
Er zijn ook nog andere problemen. Er zijn een aantal landelijke maatregelen die genomen worden
waardoor de slagkracht van corporaties terug loopt. Dus die donkere wolkoen zijn er. We hebben
met elkaar afgesproken om de lijnen kort te houden. En du moment dat er aanleiding bestaat om
de alliantieafspraken te herzien, dan zullen we dat doen en zal het college u daarover direct
informeren. En ik heb daar wel zorgen over. Kijk, voor de korte termijn stel ik vast dat we deze
week nog hebben gezegd dat we datgene gaan doen wat we hebben afgesproken. Maar het
perspectief is uiterst somber. Meer dan dat kan ik er op dit moment niet van zeggen. En het is wel
een belangrijke pijler want het succes van de wijkontwikkeling zit in fysiek en in sociaal.
U vroeg naar de voortgangsrapportage na een jaar. Die zeg ik graag toe.
De heer Hardorff maakte een opmerking over de wijkraad in Heuvel die op z'n gat zou liggen. Dat
is dan zijn uitspraak. Ik zou die uitspraak niet willen citeren. Dat is mijn beeld niet. Ik zie juist de
wijkraad in Heuvel, - en of je daar een innovatie voor wil gebruikten, dat laat ik aan u over -, maar
juist ook daar stappen zetten, om de bewonersparticipatie vanuit die wijk nog verder inhoud te
geven. Er ligt een voorstel om in de Heuvel met vraagcontactpersonen te werken. De innovatie zit
ook in hele simpele dingen. Want ik vind dat wel gewoon een heel goed idee als je kijkt naar de
buurtpreventie, hoe goed die systematiek werkt. Dan vond ik dat een goede gedachte om nog
meer informatie uit die wijk op te halen.
U bent, mijnheer Hardorff, nadrukkelijk ingegaan op de rol van de bewoners in de sturing en in de
prioriteitstelling en u heeft er ook een motie over ingediend. En ik wil daar op de volgende manier
op reageren. Ik begrijp uw punt. Sterker nog, dat punt van hoe kan je nou daadwerkelijk de
invloed van bewoners op dat wat je als prioriteit bepaalt en de aanpak die je voorstaat, hoe kan je
dat nou daadwerkelijk inhoud geven? Dat is een van de belangrijkste waarnemingen vanuit het
Rekenkamerrapport, terugkijkend naar jarenlang wijkontwikkeling. Dus ja, we zijn met elkaar heel
druk bezig geweest met veel vormen van overleg en betrokkenheid. Maar de conclusie van de
Rekenkamer, door u onderschreven, is dat we op dat specifieke punt eigenlijk gewoon een
volgende stap moeten zetten. Dat is natuurlijk de grootste en de belangrijkste vraag: hoe doe je
dat dan? Naar mijn stellige overtuiging moet je dus niet meer doen van hetzelfde. Want juist