261 datzelfde, daar heeft de Rekenkamer en heeft ook u van gezegd dat je op zoek bent naar iets nieuws en naar iets anders. En dan kom ik ook op de bijdrage van de heer Elbertse. De gedachte rondom de buurtonderneming als remedie voor alle kwalen, is er juist een en u onderschrijft dat zelf ook om nou eens langs die systematiek van die buurtonderneming te onderzoeken of je daarmee daadwerkelijk die invloed en de betrokkenheid en de zeggenschap van bewoners handen en voeten kunt geven. Hoe gaat dat nou? Daar heb je dus een volgende stap. Dus uw motie is naar mijn overtuiging echt overbodig en voegt niks toe omdat u gaat oproepen..., DE HEER HARDORFF: Voorzitter..., WETHOUDER BERGKAMP: dat wat we nu daadwerkelijk gaan doen en onderzoeken, namelijk: hoe ga je dat doen? DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: De heer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Mag ik daar toch even op reageren? Want ik denk dat de wethouder terecht de constatering doet dat waarschijnlijk de buurtonderneming, daar zitten goede elementen in maar het is vast niet de Holy Grale die iedereen zoekt als de oplossing voor alle problemen. Ik constateer vervolgens dat deze nota gaat over de beleidsperiode 2012, 2013, 2014, dat de pilot buurtonderneming nog moet starten, - dus als het al positief is, richt je er alle pijlen op om bewoners te betrekken -, dat nog maar de helft van de beleidsperiode uit deze nota overblijft om in die andere wijken nog wat te doen. Dus eigenlijk geeft u dus toe: wij hebben in die andere wijken eigenlijk geen idee hoe we dat moeten doen. En dat stelt me wel teleur. WETHOUDER BERGKAMP: Nee voorzitter, ik vind dat u mijn bijdrage daarin nu veel te negatief formuleert. Kijk, wat wij doen, laat ik dat nou nog een keer helder formuleren, is dat de instrumenten die de afgelopen jaren ook door voorgangers van mij, wethouders wijkontwikkeling, zijn ontwikkeld, dat we die instrumenten blijven inzetten, ook in de wijken waar we werken. Dat betekent dat wij de wijktafels, dat doen ze wat specifieker overigens, ook in die wijken gebruiken. Het feit dat ik wat later ben gekomen met deze nota, komt voort uit het feit, - en als u mij via twitter volgt, dan ziet u dat ook -, dat ik zelf ook wilde vaststellen dat we maximaal gekeken hebben naar betrokkenheid en invloed van bewoners bij de plannen. Dat zal nooit iedereen, er kan best in de Heuvel een mijnheer zijn die vindt dat hij zich niet voldoende herkent in..., Dat houd je toch. Maar ik vind dat we echt de maximale inzet hebben gepleegd om informatie uit die wijk op te halen. Dus wij blijven werken met wijktafels, zij het specifiek rondom thema. We hebben elk kwartaal een bestuursoverleg. We hebben elk kwartaal een uitvoeringsoverleg. En we blijven met bewoners actief in overleg over wat de prioriteiten zijn, hoe we het aanpakken, wat we daar zelf in doen. Voor wat hoort wat. Dus dat instrumentarium wat de afgelopen jaren, nogmaals ook door voorgangers van mij, ontwikkeld is, dat instrumentarium houden we vast en zetten we in. Alleen stellen we met elkaar vast dat we nog iets extra's nodig hebben. En dat extra's dat zoeken we nu langs de weg van de buurtonderneming. En ik zou in die zin eerder mee willen met de suggestie die de heer Elbertse ook deed van, - want ik begrijp uw punt, laten we niet nog 2 of 3 jaar wachten want we hebben wel haast op dat punt -, we gaan als u instemt met de nota, snel door met de kwartiermaker om die buurtonderneming op te zetten. Laten we nou zo snel mogelijk, als dat kan, wat mij betreft uiterlijk op het punt dat ik de voortgangsrapportage presenteer waar de heer Adank naar gevraagd heeft, laten we zo snel als dat kan, en we zien dat die systematiek werkt, niet wachten tot dat dat moet, maar zo snel als dat kan, die systematiek ook in die andere wijken invoeren. Die uitspraak wil ik ook graag doen met u want dan heb je een daadwerkelijk instrument waarvan je vaststelt dat het blijkbaar werkt. En dan ben je dus aan het doen wat u vraagt. Die motie van u, ik kan die gewoon niet uitvoeren want ik ben nou juist op zoek, wij zijn nou juist op zoek naar dat instrument. Maar nogmaals, misschien dat we in de huidige nota, dat ben ik wel met u eens, wat uitgebreider zouden hebben kunnen beschrijven wat wij ten aanzien van overlegmomenten wel doen. En ik wil u dus daarin toezeggen dat de systematiek die we hebben ontwikkeld de afgelopen jaren, nogmaals ik heb het net benoemd, dat we die volop blijven hanteren. We moeten niet de indruk wekken alsof we dat niet meer doen. Integendeel. We zoeken alleen iets nieuws. Dat is mijn reactie, ook op de motie. De bijdrage van de heer Elbertse is helder en heb ik volgens mij ook gebruikt bij mijn antwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 47