220 DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Heeft de heer Stubenitsky nog behoefte om te reageren? Nog anderen van uw raad? Dan gaan we over naar het volgende onderwerp en daarvoor geef ik het woord aan de heer Hardorff van de PvdA en die gaat vragen stellen over MOTI. DE HEER HARDORFF: Dank u wel, voorzitter. De Partij van de Arbeid is geschrokken van de ongemeen harde bewoordingen die de Raad voor Cultuur heeft gebruikt om toe te lichten waarom MOTI 0 euro krijgt van de aangevraagde ruim 0,5 miljoen euro. Ook de Partij van de Arbeid heeft namelijk een paar maanden geleden bij het bezoek van de raadscommissie aan MOTI kritische vragen gesteld over de strategische keuze om opnieuw van naam en koers te veranderen. Dat werd toen door zowel de directrice Mieke Gerritzen als de wethouder weggewuifd. Maar het oordeel van de Raad voor Cultuur bewaarheidt onze angst. Sterker nog, het rapport leest niet anders dan het museum bij de enkels wordt afgezaagd. Niet alleen stelt de Raad vragen bij het bestaansrecht van de museale functie op het gekozen gebied maar ook bij het wensdenken ten aanzien van toekomstige bezoekersaantallen. Het resultaat is in ieder geval dat het museum verhoudingsgewijs nog afhankelijker wordt of blijft van de subsidie die het van de gemeente ontvangt: bijna3 miljoen euro op een begroting van nog geen 4,5 miljoen euro. We krijgen er dan ook een beetje jeuk van als zowel de wethouder als de directrice in een eerste reactie in de pers bijna schouderophalend lijken te reageren. De Partij van de Arbeid is van mening dat een andere reactie toch wel op zijn plaats zou zijn geweest. En gelukkig sprak de directrice dat gisteren wel uit op een besloten bijeenkomst over beeldcultuur. Maar de wethouder zelf heb ik er nog amper over gehoord dat de parel van beeldcultuur in Breda vanuit cultureel perspectief hier irrelevant wordt verklaard door de instantie die daar in Nederland over gaat. Daarom hebben wij 3 vragen, voorzitter. Wat vindt de wethouder er nu echt van dat de Raad voor Cultuur het huidige beleid van MOTI en de recente koers- en naamsverandering met de grond gelijk maakt? Ten tweede: vindt er nu overleg plaats tussen gemeente en museumdirectie over de consequenties van de uitspraak van de Raad voor Cultuur en zo ja, wat is daarbij de insteek van de wethouder, zowel inhoudelijk, beleidsmatig als financieel? En ten derde: wat zegt deze diskwalificatie van het museum over de ambitie van Breda om, ook in het licht van Brabantstad Culturele Hoofdstad, stad van beeldcultuur te zijn? Dank u wel. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan wethouder Willems. WETHOUDER WILLEMS: Voorzitter, ik ben het met de vragensteller geheel eens dat het advies van de Raad voor Cultuur nogal vernietigend is. Daar hebben we ons dan ook zeer over verbaasd. Nog even afgezien van het feit dat het advies veel onjuistheden bevat, - ik kom daar zo nog even op terug -, is het ook zo dat de Raad blijkbaar naar het museumbestel op een buitengewoon kritische wijze heeft gekeken die volstrekt niet in lijn is met de wijze waarop in het verleden, zeg maar de afgelopen 15 jaar, met het museumbestel is omgegaan. Dat is ook wel voor een deel begrijpelijk vanuit het feit dat er 200 miljoen bezuinigd moest worden en dat de aanvragen die er lagen dus meer dan kritisch bekeken zouden worden. Maar dat die compleet langs een andere meetlat gelegd zouden worden, zoals tot nu toe gebruikelijk was, dat heeft ons wel erg verbaasd. Sterker nog: de omvorming van de Beyerd naar het Museum Graphic Design en later ook naar MOTI, het museum voor beeldcultuur, is in volledig overleg en medewerking met en instemming van het ministerie en alle belangrijke betrokkenen op het gebied van beeldcultuur tot stand gekomen. Ze hebben dat ook met miljoenen gesteund, de afgelopen jaren. Doordat zij 4 jaar geleden, het rijk 4 jaar geleden, besloot om geen rijkscollecties meer in de subsidiestructuur op te nemen, is het museum 4 jaar geleden zijn positie in het museumbestel kwijt geraakt, overigens zoals meer musea. Alle nieuwkomers die nu aan de Raad zijn voorgelegd, alle musea die nieuw in het landelijk beleidsbestel zouden willen komen, zijn allemaal afgeserveerd met redelijk harde bewoordingen. We hebben ons daar wel over verbaasd, veel musea hebben zich daarover verbaasd, zelfs zeer vermaarde musea als het Rijksmuseum en het Mauritshuis en nog enkele musea die juist volledig voldoen aan, - althans in hun eigen ogen ook -, aan de opvattingen die het ministerie daar tot nu toe over heeft gecommuniceerd, hebben met hele harde oordelen te maken gehad, zijn met vele procenten, soms met 10% of 20% gekort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 6