222
moeten zijn tussen datgene wat wij als gemeente bijdragen aan de begroting van het Graphic
Design Museum en datgene wat zij in staat zijn om zelf uit de markt te genereren, zowel publiek
als privaat. Dus ja, als zij daar echt niet toe in staat zijn en de begroting moet omlaag, dan zouden
we er ook maar eens over moeten nadenken over hoe we op termijn willen omgaan met de
gemeentelijke subsidie.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Zijn er nog andere leden van uw raad die een aanvullende vraag hebben over dit onderwerp? Niet?
Dan geef ik het woord aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Ja voorzitter, 3 reacties.
De eerste is als volgt. Ik heb vanmiddag de reactie van het MOTI op het advies van de Raad voor
Cultuur. Ik ben graag bereid om dat aan u door te geleiden en ik zal dat doen in een brief na het
gesprek wat ik maandag met de Raad van Toezicht en bestuur en directie zal hebben. Dan hebt u
ook alle argumenten meteen op uw netvlies waaruit ook blijkt dat het niet klopt wat in grote delen
van het advies staat.
Het tweede is: het is niet zo dat de verwachting was dat het museum voor Grafische Vormgeving
of Graphic Design meer kansen zou maken in het landelijk kunstenbestel als het MOTI.
Integendeel. De hele doorontwikkeling naar het MOTI is juist gedaan omdat je dan beter aansluit
bij de huidige ontwikkelingen, meer ondernemingszin, meer aansluiten bij de belangen van het
bedrijfsleven en de bezoekers, meer aansluiten op educatieve taken. Al die zaken zijn gerealiseerd
in het nieuwe plan. Die waren in het oude Museum voor Graphic Design juist minder voor het
voetlicht gebracht. Dus daar zijn alleen maar de kansen vergroot. Het blijft teleurstellend dat de
commissie daar zo weinig kennis van blijkt te hebben, ook van de geschiedenis, waarom die
doorontwikkeling heeft plaatsgevonden. Want Graphic Design was natuurlijk al veel breder dan
alleen maar plaatjes en affiches. Maar dat is hen blijkbaar ontgaan omdat ze praten over een
koerswijziging terwijl het juist geen koerswijziging was maar juist een erkenning van de
doorontwikkeling die het grafische beeld in de wereld van de media en cultuur al doormaakt.
En het laatste argument ben ik even vergeten maar u had nog een vraag. O, de centen. Ja
nogmaals, goed dat u het nog even zegt. Nee, het is zo dat de begroting van het museum iets van
4,5 miljoen bedraagt waarvan 2,3 miljoen van de gemeente. Dus er zijn al heel veel andere
middelen van sponsors, van fondsen, van elders. Alleen het bedrag van 5 ton wat de provincie 4
jaar heeft gegeven, valt weg. We hadden gehoopt dat te kunnen compenseren met de bijdrage van
het rijk. Dat lukt niet. En dus staan we nu voor de opgave. Dus er is geen wanbeleid, het is alleen
een uiterste poging om dat geld alsnog uit het kunstbestel te krijgen. Nu dat niet gelukt is, heb ik
afgesproken, - en daar is ook al een scenario voor besproken met allerlei instanties de afgelopen
maanden -, om te kijken hoe we dat gaan opvullen. Kun je daar andere inkomsten voor krijgen,
kun je je uitgaven verlagen, kun je op andere manieren samenwerken met anderen. Die opgave
ligt nu op ons bordje en daar ga ik dus maandag met de Raad van Toezicht en het bestuur over
praten.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Hiermee is het actualiteitenuur...,
Nee, heeft de heer Hardorff nog behoefte aan het laatste woord? Geen vraag meer, maar
gewoon...,
DE HEER HARDORFF:
Ik denk dat we alleen maar kunnen zeggen dat de discussie over dat bedrag wellicht nog wel
gevoerd gaat worden omdat je dan toch moet constateren dat als de totale begroting omlaag gaat
en onze subsidie blijft gelijk, de afhankelijkheid van de gemeente door het museum
verhoudingsgewijs toeneemt. Dat is de som die iedereen maakt. De vraag is of dat wenselijk is.
Wat ons betreft niet.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel. Ik kan constateren dat het actualiteitenuur hiermee is afgerond.
VI. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE
GEMEENTE BREDA D.D. 29 MAART 2012 EN 19 APRIL 2012.
DE VOORZITTER: