Ik geef het woord aan de heer Spapens.
DE HEER SPAPENS:
Dank u wel, voorzitter.
Ik houd het heel kort. Mevrouw Schokker heeft het eigenlijk allemaal heel erg goed gezegd,
inclusief de reactie op de vraag die zojuist gesteld is. Mijnheer Van Lunteren heeft in de commissie
volgens mij heel duidelijk zijn afkeer laten blijken van alle ontwikkelingen hierin. En wij staan met
zijn naam op het amendement wat wij dus ook steunen. Daar zou ik het even bij willen laten,
voorzitter.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer Stubenitsky.
DE HEER STUBENITSKY:
Dank u, voorzitter.
Sneller kunnen werken, vinden ook wij belangrijk. De wethouder heeft goed naar de commissie
geluisterd en een 4-tal punten gewijzigd.
Toch had ook ik mijn twijfels over het aantal studenteneenheden, want als ergens in een
dichtbevolkte wijk ineens 60 studentenkamers of meer komen, drukt dat een flinke stempel op die
buurt. Vandaar dat ik het amendement van mevrouw Bijlsma mede ondertekend heb.
Een bezwaar van mij was blijven staan. Er staat nog steeds in dat we met het vaststellen van het
besluit ABVGB de bevoegdheid in zijn geheel, - dik gedrukt -, in zijn geheel overdragen aan het
college. Dus als 3 of meer fracties het als bespreekpunt op de agenda van de commissie Ruimte
zetten, en de commissie, - wat overigens een bezinnende taak van elke commissie is -, en
vervolgens met een overgrote democratische meerderheid tegen is, dan nog kan de wethouder dit
advies van de commissie naast zich neer leggen.
De U bocht die nu dus gemaakt moet worden, om eerst de hele ABVGB in te trekken, - kunnen we
hem niet gewoon Wimpie noemen of zo, dat is makkelijker -, en daarna het voorstel aan de raad
voor te leggen, vind ik wel erg omslachtig. Voorzover ik deze wethouder ken, zal er bij hem geen
onoverkomelijk probleem ontstaan. Maar wie zit er over 2 jaar op die stoel? Een GroenLinks
wethouder die alleen bomen wil bouwen of een SP wethouder die alleen sociale woningbouw wil.
Maar goed, omdat de wethouder een evaluatie over een jaar in het vooruitzicht stelt, kunnen we
dan alsnog, - even de peilingen in de gaten houden -, wijzigen. Laten we het nu maar gewoon een
jaartje uitproberen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Nog iemand van uw raad?
Dan geef ik het woord aan de heer Arbouw.
WETHOUDER ARBOUW:
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter, deze Algemene verklaring van geen bedenkingen is een procedure zoals die beschreven
is in de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en daardoor van een andere aard dan de oude
artikel 19 procedure, zoals sommige raadsleden daar ervaring mee hebben. En dat gaf in het begin
ook wat onduidelijkheid over hoe dat nou precies loopt.
En om even op de laatste vraag van de heer Stubenitsky in te gaan: die bocht die we hier mee
maken, dat is namelijk precies omschreven in de wet hoe dat werkt. U geeft dat met die
categorieën aan het college en het is inderdaad op dat moment niet mogelijk om het in zijn geheel,
zoals in de oude procedure wel, naar de raad te halen, behalve onder voorwaarde dat u het hele
besluit wat u vandaag voor heeft liggen, naar u toe kunt halen. Dus de noodrem heeft u, maar dan
haalt u ook alles naar u toe. Zo is het nu eenmaal in de wet beschreven; dat hebben we niet zelf
verzonnen.
Voorzitter, we hebben inderdaad na de evaluatie..., En ik moet zeggen, ik was erg positief gestemd
over uw opmerkingen in de commissie ook bij de evaluatie, want met elkaar hebben we eigenlijk
geconcludeerd dat deze procedure het afgelopen jaar goed heeft gefunctioneerd. En waarom doen
we dit? Dat doen we omdat we onder flinke tijdsdruk zitten, om onze bestemmingsplannen op tijd
klaar te hebben. Mijnheer Van Lunteren, ik ben blij dat u er vanavond bent. Dat is uw punt, wat
dat betreft. We moeten op tijd met alles klaar zijn. Dat we weinig capaciteit hebben, er is ook flink
bezuinigd op de ambtelijke organisatie. En elke keer als we meer proceduretijd hebben, betekent
dat ook dat het meer ambtelijke capaciteit vraagt om dingen te bespreken en voor te bereiden en
dergelijke.