319 DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Het is wel een interruptie. DE HEER AKINCI: De bestuursovereenkomst is de afwikkeling van de financiële voorwaarde dat we bereid zijn dat te doen. Maar de intentie om jezelf kandidaat te stellen, die zul je volgens mij toch nu moeten doen om überhaupt dat onderhandelingsproces in te kunnen gaan. Dus kunt u in die zin uw amendement nader duiden? Want ik kan hem niet koppelen. DE HEER HARDORFF: Ik denk juist dat hij wel gekoppeld moet worden. Het feit dat wij hebben gezegd dat je pas in augustus over de financiën besluit en dat nu niet in een pakket alles wordt voorgelegd, maakt dat het besluit over de deelname per definitie afhankelijk is van de besluitvorming in augustus. Daar ontkom je niet aan. Want als we dan negatief adviseren of ons zouden terug trekken of het daar niet over eens kunnen worden, betekent dat automatisch ook dat je je kandidaatstelling intrekt. Ik zou niet weten wat je dan anders kunt, namelijk. DE HEER AKINCI: Dat is dan volgens mij zeer de vraag, als u mij nog even toestaat, voorzitter. De intentie om je kandidaat te stellen, om op een gegeven moment te zeggen: wij gaan in ieder geval gezamenlijk dat traject in en dat ook op een gegeven moment kenbaar maken, dat zul je toch op een gegeven moment moeten doen. Ja we kunnen dat wel eindeloos blijven uitstellen, tot bidbook versie 8.0, maar wanneer bent u bereid om in intentie, en dan hebben we het niet over de voorwaarden, toch positief dat aan te geven? DE HEER HARDORFF: T. Wat de Partij van de Arbeid betreft, is die intentie niet los te koppelen van de voorwaarden. Ik denk dat u precies de spijker op de kop slaat. Dus volgens mij door het geamendeerde voorste a aan te nemen, spreken we die intentie uit, onder voorwaarde van positieve besluitvorming over de financiën. En volgens mij is dat precies zoals we dat zelf nu gecreëerd hebben door het college op onze brief te laten reageren. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Goed, dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer El..., O, had u nog een vraag aan de heer Hardorff? De heer Elbertse. Ja Wij luisteren daar ook heel goed naar. Maar ik vraag mij even af of het toch niet overbodig is. Want op het moment dat je in augustus het financiële besluit neemt, - want daar gaat het dan in feite om -, en je zou in het meest negatieve geval zeggen: we gaan het dus niet doen, wat voegt dan nu dit amendement toe? Wat het amendement toevoegt, wat ons betreft, is dat het recht doet aan de situatie die we zelf gecreëerd hebben plus dat we het signaal willen afgeven ook aan het programmabureau in combinatie met het verzoek wat ik zojuist in de richting van de wethouder geformuleerd heb en waar ik van vernomen heb dat ook anderen een dergelijk verzoek aan de wethouder willen richten, dat je dus de inhoud en de kwaliteit of de kwaliteit van de inhoud en de financiën niet los kunt zien van elkaar. Dus we zeggen: oké we staan positief tegen de kandidaatstelling als zodanig maar wel onder de voorwaarde dat zowel de inhoud als de financiën, de financiën goed zijn en de in ou kwalitatief goed van aard is Dat is de enige basisvoorwaarde waarvan volgens mij iedereen zichze recht in de spiegel kan aankijken om te zeggen: ja hier gaan we voor. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ja. DE HEER ELBERTSE: Voorzitter, zou ik toch nog een aanvullende vraag mogen stellen? DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ja, een aanvullende vraag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 36