326
niet alleen het hele kleine clubje cultuurliefhebbers maar ook gewoon Jan met de pet. Draagvlak
creëren heet dat.
En dat was de bedoeling achter mijn motie van vorig jaar. Je hebt een product, je wil het
verkopen, aan de man brengen en de unanieme raad heeft de wethouder Cultuur toen opgedragen
draagvlak te verbeteren en te creëren. Hij zegt dat hij dat gedaan heeft maar bijna niemand heeft
er iets van gezien. Ik heb er zelf in ieder geval niets van ervaren. Nou komen we op het punt dat je
als volksvertegenwoordiger een beslissing moet nemen. Doorgaan ondanks dat de meeste
bewoners van Breda, onze bazen, en niet voor een keer in de 4 jaar maar voor 4 jaar lang, er
helemaal niets in zien zitten en massaal roepen dat 10 miljoen euro aan zo'n project geven terwijl
op alles en iedereen bezuinigd moet worden, pure geldverspilling is, of erkennen dat er geen
draagvlakvoor was of zal komen?
Voorzitter, ik ben niet iemand die snel de handdoek in de ring gooit maar ik ga niet vechten tegen
windmolens.
Een wethouder die een unaniem aangenomen motie van de gemeenteraad weigert naar behoren
uit te voeren, wat doen we daarmee? Ga ik nou een motie van treurnis of van afkeuring of zelfs
van wantrouwen indienen? Dat ligt moeilijk want dan moet ik die motie tegen het hele college
indienen. Want zoals onze wethouder afgelopen maandag vertelde, is het hele college collectief
verantwoordelijk voor wat een wethouder individueel doet. Dus ik kan ook bijvoorbeeld aan
wethouder Arbouw vragen: waarom hebt u niks gedaan om draagvlak voor Culturele Hoofdstad te
creëren? En waarom heeft u niet naar de raad geluisterd? Maar dat doe ik niet.
Voorzitter, met heel veel pijn in het hart neem ik afscheid van het prachtige project Brabant
Culturele Hoofdstad. En ik denk dat ik duidelijk heb kunnen maken wat de reden daartoe is.
DE HEER AKIN Cl:
Voorzitter, zou ik...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer Alkinci.
DE HEER AKINCI:
een vraag mogen stellen...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja, dat mag.
DE HEER AKINCI:
aan de heer Stubenitsky.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dat mag.
DE HEER AKINCI:
Ik voel met hem mee omdat de heer Stubenitsky misschien wel een van de meest enthousiaste
ambassadeurs van het project in Breda geweest is. En ik voel ook, het blijkt uit de houding, dat hij
het moeilijk vindt om afscheid te nemen van het project waarin u volgens mij nog steeds gelooft.
Is het niet eens interessant om dan eens te kijken wat we bijvoorbeeld in augustus nog kunnen
verzinnen om als raad zelf te kijken hoe wij dat draagvlak kunnen organiseren omdat ik me
achteraf bedenk, ik heb die motie van u gesteund, dat dat organiseren van draagvlak eigenlijk
onmogelijk bij een wethouder neergelegd kan worden omdat die juist ook bezig is met de
bestuurlijke samenwerking elders maar dat het juist de taak is die bij ons volksvertegenwoordigers
hoort.
DE HEER STUBENITSKY:
Als u of een ander van de raad in augustus/september met voorstellen komt om meer draagvlak te
gaan creëren, ja dan wil ik heel graag weer deelnemen. Maar op dit moment zeg ik. ik kap.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Dan geef ik het woord aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, een aantal opmerkingen zijn gemaakt over het proces en het proces vanaf nu. En ook
over hoe wij tegen het bidbook nu moeten kijken en de volgende versies.