356
DE HEER ERNST:
Over de dekking van de revitalisering.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Kunt u daar nog op reageren?
MEVROUW VAN BEEK:
Nu heb ik net de motie weg gegeven. Dus ik moet even kijken hoe die precies is geformuleerd.
Maar u kunt hem lezen zoals hij is. Wij willen daar wel, omdat wij vinden dat daar wel
verwachtingen zijn gewekt, al een bepaalde sturing aan geven. Om dat ook te onderzoeken, welke
mogelijkheden daar in liggen. Dus dat is..., Er staat: in elk geval de mogelijkheden te verkennen
van de inzet van investeringsfonds revitalisering bedrijfslocaties. Zo kunt u hem ook lezen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank U wel.
Mijnheer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, eigenlijk in het verlengde van wat de heer Ernst zegt met betrekking tot de
revitaliseringsgelden. Want dat geeft u al aan: het is nog maar de vraag of het 1,4 miljoen is. Dat
is een soort maximumscenario, zoals uit de brief van de wethouder in het beruchte kastje blijkt.
Maar die revitaliseringsgelden zijn toch echt bedoeld voor bedrijventerreinen die we op de schop
moeten nemen en daar hebben we ook al een forse opgave liggen. Dus is het wel helemaal eerlijk
om dan voor detailhandelslocaties dat potje aan te spreken terwijl je weet dat je daar ook al een
forse opgave hebt liggen voor de toekomst?
MEVROUW VAN BEEK:
Het is niet voor niks dat we ook wel in die economische hoek gezocht hebben. U geeft inderdaad
ook aan: het gaat om detailhandel. Wat dat betreft, is dat dus ook de hoek waarin we hebben
gezocht. En wat we ook hebben geconstateerd, is dat deze periode, we hebben gezien dat voor
bedrijventerreinen bijvoorbeeld er eigenlijk meevallers waren vanuit regionaal niveau die het ook
makkelijker maakten om toch de ambitie daarop te behouden. Misschien zijn er nog wel meer van
die mogelijkheden. Ik weet het ook niet helemaal. Daarom vraag ik er ook om. Maar het is wel de
richting waarin wij in ieder geval willen denken.
DE HEER AKINCI:
Maar u zegt uiteindelijk wel, heel kort samengevat: het mag niet ten koste gaan van de
revitaliseringsambitie op bedrijvenlocaties?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Van Beek.
MEVROUW VAN BEEK:
Er is een ambitie aan het begin van deze coalitieperiode met elkaar afgesproken en daar staan wij
ook voor.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
De heer Hardorff.
DE HEER HARDORFF:
Dank u wel, voorzitter.
2 Korte vragen aan mevrouw Van Beek.
De le vraag betreft de discussie die we al hadden in de commissie Maatschappij. Toen sprak uw
collega, mevrouw Groeneweg, zich uit over de zorg over zorg, namelijk het feit dat het eigenlijk
geen speerpunt, het 5e hoofdstuk is van het college. En ook werd er gerefereerd aan Breda denkt
mee en dat die ideeën wel erg karig werden behandeld, juist die ideeën die dan ook weer met zorg
te maken hebben. Gezien uw moties begrijp ik dus eigenlijk dat u zo meteen akkoord gaat met de
Voorjaarsnota als CDA, waarin zorg geen speerpunt is. Is dat correct?
MEVROUW VAN BEEK:
Volgens mij zijn er ook moties, worden er ook door andere partijen moties ingediend. En wellicht
kunnen die moties ook nog aanleiding bieden voor ons om daarin toch iets te steunen. Als het gaat
om moet je daar nou een 5e pijler van maken, hebben wij ook heel erg als volgt gekeken. Er zijn