361 ons zoveel. Dan maken we al die verhalen die al die debatten al zijn geweest, toetsbaar. Dan kunnen we ook goed beslissen wat we daarmee gaan doen. DE HEER VAN LUNTEREN: Maar voorzitter..., DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: De heer van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Beslissen wij dan als gemeente uiteindelijk of gaan de scholen daar dan uiteindelijk zelf over beslissen? Want u wilt doordecentraliseren of u wilt het beleggen bij..., DE HEER DE BEER: Voor de technische details denk ik dat het college daar straks nog wel even op in kan gaan. Maar ik vermoed zo dat de doordecentralisatie overeenkomst alleen wordt getekend op het moment dat de raad zich daarin kan vinden. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Eerst even de heer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk ook ingaand op het punt van die decentralisatie. Want je zou ook kunnen zeggen, laat het onderwijsveld de scenario's uitwerken en laat ons gewoon alleen maar meegeven dat wij het ooit erover hebben gehad toen het nog niet gedecentraliseerd was, dat wij dit een prioriteit vonden en vinden. Maar volgens mij is het zo dat als je zegt dat het onderwijsveld erover gaat, dat dat een beetje bijt met dat wij daar nog iets van scenario's moeten uitwerken. En dan nog even een laatste puntje, een klein puntje. Zou het voor u ook in bestaand vastgoed kunnen? DE HEER DE BEER: Wat was het laatste? DE HEER ERNST: Bestaand vastgoed. DE HEER DE BEER: Bestaand vastgoed? De le vraag zie ik ook als ondersteuning voor deze motie. Op het moment dat je namelijk nu die scenario's niet meeneemt in die doordecentralisatie, komt er straks een moment dat die overeenkomst is ondertekend maar dat hier een aantal mensen zich achter de oren beginnen te krabben en zeggen: ja verdraaid, we willen toch eigenlijk die Brede Schoolwel wat eerder. En dan krijg je alsnog die discussie en een inmenging in een afspraak die je dan al hebt gemaakt. Daarom moet je dat nu in een keer doen. Dat hebben we bij het middelbaar onderwijs ook gezien. En het is heel belangrijk om dan te zien welke middelen je nodig hebt voor welke scenario s en welke tempo's. En dan spring je dan ook met z'n allen op hetzelfde, dan kies je heel bewust voor een bepaald scenario wat daar uit rolt. En bestaand vastgoed, dat is uw 2e vraag. Bestaand vastgoed. Ik zou me goed kunnen voorstellen, wat we ook al bij andere Brede Scholen hebben gezien, zowel in Breda als buiten Breda, datje het bestaand vastgoed gebruikt, maar dat je het wel uitbreidt om juist die meerdere functies te koppelen in een accommodatie. Maar ja, goed vastgoed moetje natuurlijk nooit vanuit een symboolgedachte of iets dergelijks zomaar plat gooien om alleen maar nieuwbouw te plegen. Dat moetje gewoon gebruiken. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. De heer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter, dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 25