372
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dat was eigenlijk geen vraag.
DE HER VAN LUNTEREN:
Ik proef een meerderheid...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja, maar ik stel voor dat u dit soort dingen ook straks in de schorsing eventjes met elkaar kunt
regelen.
Ik geef het woord aan mevrouw Van Beek.
MEVROUW KOGER:
Maar ik zou graag een antwoord van de wethouder willen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Maar nu is de heer Van Lunteren even aan het woord.
De wethouder heeft het vast genoteerd.
MEVROUW VAN BEEK:
Dank u wel.
Ik vroeg me af, de motie ligt er nog niet, dus maar ik wil toch wel meegeven, gaat u daar ook in
meegeven wat dat dan gaat kosten, als we dat rentepercentage gaan aanpassen en waar dat uit
betaald gaat worden. En hoe heeft u dat in gedachten? Want mogelijk zou dat ook wel eens
gevolgen kunnen hebben, - en dat komt bijvoorbeeld ook in het NIBUD onderzoek aan de orde -,
voor andere maatregelen in het armoedebeleid. Dus dat is even voor u ter overweging.
Verder viel het mij op dat u heel veel niet wilt van wat er nu gebeurt. Maar ik vroeg mij af wat u
wel wilt. Want de Voorjaarsnota gaat ook over de ambities die we voor de komende jaren
uitspreken.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik heb dat al eerder met u gewisseld. Wij willen om te beginnen gewoon grip op wat er gebeurt in
de stad. Dus de gemeente moet veel meer de regie nemen op de stedelijke ontwikkeling. Maar de
regie pakken kun je alleen maar doen als je de ambitie en een visie hebt waarop je dat doet. Dus
ik wil het liefst nu deze ronde van het college horen: wat is jullie visie, wat is jullie ambitie, wat zijn
de keuzes die jullie maken voor de stad dat je daarover kunt...,
MEVROUW VAN BEEK:
Maar heeft u zelf dan geen ambities? Want u gaat nu vragen aan het college om een ambitie en
een visie. Maar ik vraag: wat is uw visie?
DE HEER VAN LUNTEREN:
Als ik weet wat er gebeurt nu in de stad, dan kan ik daar mijn eigen ambitie tegenover stellen. Ik
heb u vorige keer al in een debat verwezen eens een keer naar onze Woonvisie op de stad. Nou,
die staat nog recht overeind, daar is geen woord van gelogen. We hebben ons gedragen als Breda
alsof we Manhattan waren, alsof we Tokio waren, een of andere metropool. We zijn maar een
provinciestadje met 170.000 inwoners en we hebben ambities voor de hele wereld. En dat hebben
we toen al gezegd: doe dat nou niet, stel die ambities nou bij want het is beter voor de hele
plancapaciteit, het is beter voor de ontwikkeling van de stad. Dat riepen we toen al en ik ben blij
dat er nu ook meer geroepen wordt dat er scenario's moeten komen. Dus het wordt gedeeld, die
zorg van jongens er moet een visie komen. Dus we zijn stapje voor stapje op de goede weg. Maar
u kunt de SP niet verwijten dat wij een beeld hebben over hoe de economie en de wereld in elkaar
zou moeten steken.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Goed. Dank u wel.
Dan dank ik u voor uw termijn.
Ik geef tot slot het woord aan de heer Van den Berg.
DE HEER VAN DEN BERG:
Dank u wel, voorzitter.
De Voorjaarsnota. Het vergezicht zo u wilt, - althans tenminste voor een jaar -, waar het college,
de coalitie, met deze mooie stad Breda en haar inwoners naar toe wil.