379
juist de overheid dan te laten bewegen. En volgens mij moet je dan heel zorgvuldig dat traject dan
inzetten, dat ook voor de markt helder is dat op bepaalde momenten gewoon verlies gepakt moet
worden. Want anders kom je er never nooit uit.
En dat betekent dat als het gaat om het dictum, zoals u dat verwoordt, ik dat wat te stellig vind.
zou hem in die zin ook willen ontraden omdat dat een mogelijke uitkomst kan zijn in
onderhandelingen in gesprekken die we aan het doen zijn. Maar het mag niet een opdracht aan het
college zijn om nu als eerste aan de markt te beginnen want dan heb je je positie in feite al
verkocht.
Voorzitter...,
MEVROUW BIJLSMA:
Voorzitter...,
DE HEER DE BEER:
Voorzitter..., da.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Wie was eerst?
Mevrouw Bijlsma.
MEVROUW BIJLSMA:
Dank u wel, voorzitter.
We hebben natuurlijk meerdere keren ook over dit onderwerp gesproken in de commissie Ruimte
en in de commissie Structuurvisie maar ook hier in de raad. Eigenlijk waren we als Partij van de
Arbeid heel erg blij dat onze motie over dit onderwerp was aangenomen en dat eigenlijk het college
het had overgenomen maar dat ze met verschillende partijen uit de markt samen zou komen om
dit onderwerp te bespreken. U heeft die handschoen opgepakt in de vorm van het Bredaas Bestek
Kunnen wij het dan zo uitleggen dat deze motie daardoor overbodig is? Ik zou daar graag antwoord
van de wethouder op willen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Wethouder Arbouw.
WETHOUDER ARBOUW:
Ik heb zojuist al een opmerking gemaakt over het le dictum.
Kijk die andere 2 elementen in de motie doen we, wat mij betreft, inderdaad al. Maar als het gaat
om het vragen als opdracht aan het college om die markt nu al gelijk tot stand te brengen, zeg ik.
dat vind ik wat kort door de bocht, juist ook omdat op initiatief van collega Bergkamp dat Bredaas
Bestek als een soort van kennisplatform opgezet is, waarin al die partijen betrokken zijn bij die
vastgoedmarkt, - en dan hebben we het niet alleen maar over huizen om te kijken hoe we op
lokaal niveau in Breda toch slimme ideeën ook een kans kunnen geven om uiteindelijk wat
voortgang te krijgen in die vastgoedmarkt. En dan gaat het dus ook over: hoe verdeel je nou
precies de pijn. Laat dan vooral ook die partijen dat ook uitzoeken. Dat is ook de reden waarom we
met een aantal werkgroepen gevraagd hebben aan de participanten om een aantal deelthema s te
gaan uitwerken. Daar gaan we in het 2e half jaar ook mee aan de slag. En mijn oproep is: geef dat
een kans, geef dat ook even de tijd en laten we dan kijken of daar iets uit komt wat leidt tot
wellicht het idee wat GroenLinks vandaag op tafel legt.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De heer...,
WETHOUDER ARBOUW:
Mijn oproep is: formuleer dan het eerste dictum anders want dan kan ik het ook zien als
ondersteuning in het werk waar het college op het ogenblik mee bezig is.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De heer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Dank u wel, voorzitter.
Ik begrijp wat de wethouder zegt en naar aanleiding daarvan heb ik toch nog wel 2 vraagjes.
Er is al een fase geweest waarin we in een wat bredere kring van personen al die partijen hebben
gesproken, als het ware een beetje met de kaarten open, zal ik maar zeggen. Is het nu zo, wat u
net zegt, dat dat betekent dat we nu alleen maar in een fase zitten waar alleen nog maar bilateraal