386
wij uiteraard kijken of wij daar iets mee kunnen. Daar zal dan altijd wel weer cofinanciering vanuit
Breda bij horen.
MEVROUW VAN BEEK:
Voorzitter, mag ik even iets vragen?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Van Beek.
MEVROUW VAN BEEK:
In hoeverre is dat op dit moment al gerelateerd echt aan de concrete plannen? Dat budget is er op
zich. Maar hoe concreet zijn die plannen? Wat kunnen we verwachten, dat daar inderdaad komend
jaar actief mee aan de gang wordt gegaan of is daar meer tijd voor nodig?
WETHOUDER MEEUWIS:
Hoe bedoelt u? Het fonds wat er nu staat, in principe zijn daar ingepland een aantal terreinen en
infrastructuur rondom terreinen die het aantal hectaren revitaliseringsambitie uitvoering geven.
Dus daar zit, maar dat heeft een wat langer perspectief, en dat is dus altijd mogelijk, en destijds
toen we het hierover hadden, ook aangegeven dat wij daar, dat daar wel flexibiliteit in zit. Het is
zoals volgens mij collega Arbouw aangaf, het is niet de bedoeling van zo n gecofinancierd fonds
vanuit de BOM om daar allerlei andere projecten die niets met revitalisering te maken hebben, uit
te financieren. Maar goed, de toezegging is namens het college gedaan dat we daar wel even
serieus naar willen kijken, zeg maar op het voorstel wat is gedaan. En dat zal dan moeten wegen
ten opzichte van ook op langere termijn ingeschaalde revitaliseringspraktijken. Maar dan pakken
we de opmerkingen van de heer De Beer wel even mee om te kijken of daar nog meer te halen is.
Dan over de vraag die is voorgesorteerd door een aantal van u maar hier in een voorbereidend
motiegesprek door de heer Van Lunteren is aangegeven over de Kredietbank. Dat is natuurlijk een
van de zaken die we ook hadden geagendeerd voor het kaderstellend debat. En ik wil u graag op
dit onderwerp hier de toezegging doen dat voor die groep mensen waar een lening van de
Kredietbank een voorliggende voorziening is voor het voldoen van noodzakelijke kosten, waarbij
dat tarief in het plan is verhoogd, van 6 naar 12,3%, voor consumptieve leningen tot 2250,-- dat
ik zeg maar het voorstel wil uitwerken, en dat kan ik op korte termijn doen, om dat terug te
draaien naar die 6%. En ik denk dat ik dan de vraag van u en mevrouw Koger en ook van mevrouw
Haagh, ik weet eigenlijk niet wie daar meekwam, het kwam hier niet expliciet aan de orde.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Iedereen is daar blij mee, wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Ik denk dat daar een meerderheid voor is. Dus daar hoeft dan verder ook niet, wat mij betreft, in
een motie te worden aangegeven.
Ik wil wel kort even iets zeggen over het kaderstellend debat. Het klopt dat daarover gesproken is.
Het is uiteraard aan u. U gaat over uw agenda en over de onderwerpen die daarin aan de orde
moeten komen. Ik heb in de vraag die aan mij gesteld is wel aangegeven dat het inderdaad, wat
mij betreft, geen probleem is maar dat daar 2 effecten in zitten. Het staat nu gepland volgens mij
ergens in augustus. Dat zijn wel een aantal weliswaar zomermaanden maar daar wordt, gezien de
termijnen die we nodig hebben om toch een aantal dingen voor elkaar te krijgen, wordt er wel
gewoon doorgewerkt. Dus dat betekent dat u dus uiteindelijk meer in de amenderende sfeer ook
op onderwerpen zult moeten bijsturen via de amenderingstrajecten. En op het gebied van de
gesubsidieerde arbeid zal ik met een voorstel komen. Want daarmee, - en dat heb ik ook toen
aangegeven -, wil ik niet te lang wachten en vind ik het ook niet verantwoord om dat dossier 2
maanden op de plank te laten liggen.
Dan is er nog een vraag gesteld, - maar die is heel algemeen -, over de thuiszorg. De procedure
daar is als volgt. Er ligt een overeenkomst en die geldt inderdaad nog tot eind 2013. In die
overeenkomst zit een optie van 2 jaar verlenging. En ik begrijp even uit uw raad dat u, en dat is in
de motie en daar ga ik dan meteen maar mee aan de gang, zoals die door Groen Links is
ingediend, dat u feitelijk zegt: wij willen de periode tot aan die verlenging vooral gebruiken om te
bezien of we van zo'n verlenging gebruik moeten maken of dat we een ander model wensen. Maar
dat we vooralsnog doorgaan op de ingeslagen weg maar ruim de tijd nemen, dat zal dan wat mij
betreft, ook op niet al te lange termijn moeten we daar een aanvang meemaken omdat dit soort
modellen zoals die door de heer Akinci hier zijn toegelicht, een lange voorbereidingstijd vragen.