390
om te constateren dat dat dus eigenlijk niet een andere vraag is dan die we in het verleden hebben
gehad.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Goed. Dat was een constatering.
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Wat ik in mijn le termijn ook zei: er komen een heleboel nieuwe mensen bij die adviseren. Dat zie
je in bedrijven, je ziet budgetcoaches, bij de Anbo, je ziet die overal komen. En dat is wat u ook
zegt: er zijn heel veel mensen mee bezig. Vrijwillig en professioneel. En van belang is dat het goed
op elkaar wordt afgestemd. Daarnaast komen er ook steeds meer mensen bij die die weg opnieuw
moeten zoeken. En het is ook afhankelijk van bij wie ze terecht komen, waar ze heen worden
gestuurd. Dus dat is belangrijk om dat goed te coördineren. En dat is de vraag aan de wethouder
om dat beeld te geven zodat in ieder geval de mensen op een snelle manier bij de juiste regeling
komen. Daar is iedereen bij gebaat en ook de gemeente volgens mij. En ik kan me niet voorstellen
dat u het daar niet mee eens bent.
WETHOUDER MEEUWIS:
Sterker nog: ik vind dat ook. Maar het antwoord op de vraag van mevrouw Van Beek, is het iets
wat nu nieuw is, dan zeg ik: dat is volgens mij niet aan de hand. Het veld verandert, de doelgroep
verandert, er komen overal doelgroepen bij. U had het over de Voedselbank, van mensen die
traditioneel ook helemaal niets bij ons te zoeken hebben. Dat zijn gewoon de working poor, wordt
dat genoemd. Dat zijn mensen die gewoon hard werken maar die het toch lastig hebben. De
effecten van de crisis komen daar nu ook binnen. En dat is een groep die we traditioneel helemaal
niet zien en die traditioneel ook helemaal niet weet waar ze moet zijn. Dus in die zin voel ik daar
wel iets voor. Maar ik kan de effecten, de consequenties daarvan, niet overzien op dit moment.
Dus ik zou in eerste instantie willen zeggen: laten we het nog een keer bespreken met het
netwerk. Want we spreken als gemeente natuurlijk, we zijn een belangrijke speler in dat netwerk
maar niet de enige speler in dat netwerk, om te zien in hoeverre dit structureel is en dan met
name waar dit zit. En met name, en dat ben ik met u eens, als daar nieuwe doelgroepen zich
manifesteren die wel onze zorg misschien nodig hebben maar traditioneel niet in onze systemen
zitten, of in onze communicatie zitten, dat we daar dan vervolgens maatwerk, laat ik het woord
nog maar gebruiken, op gaan plegen.
MEVROUW KOGER:
Mevrouw de voorzitter...,
WETHOUDER MEEUWIS:
Dat wilde ik er even over zeggen.
MEVROUW KOGER:
Mevrouw de voorzitter...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Koger.
MEVROUW KOGER:
Is het mogelijk dat u die informatie al voor dat wij het debat in augustus hebben, bij elkaar heeft?
Want dan kunnen we dat mooi ook bespreken.
WETHOUDER MEEUWIS:
Welke informatie?
MEVROUW KOGER:
U gaat nu inventariseren in hoeverre het een en ander bij allerlei hulpverleners bekend is.
Misschien is het dan ook handig om het gebruiken en niet gebruiken van allerlei regelingen nog
eens na te kijken. Dan kunt u die informatie bij elkaar voegen en dan kunnen we het daar, ik dacht
op 27 augustus, over hebben. Maar misschien is dat een beetje kort dag.
WETHOUDER MEEUWIS:
Ik denk dat dat niet werkt want overmorgen begint de zomervakantie. Dat betekent dat er veel
mensen weg zijn. Ons debat staat nu gepland net na de zomervakantie. Dus ik denk dat dit
onderwerp, ik zal dit in de gedachte dat we geen mensen buitenboord willen laten of overboord