401
DE HEER DE BEER:
Juist inzake die integraliteit heb ik in de le termijn al toegelicht dat we juist die verbondenheid van
die 2 beleidstermijnen zo belangrijk vinden. Dat vind ik geen procedureel argument. Het is een
heel inhoudelijk argument. Want juist armoedebeleid en re-integratie, en/of re-integratie, moet je
niet apart bekijken en heeft heel erg veel met elkaar te maken. Daarom vinden we het heel erg
belangrijk dat we dat op een moment doen. Dus een separaat agenderingsverzoek voor een nieuw
moment in de commissie Economie zullen wij niet ondersteunen.
MEVROUW HAAGH:
Ja goed, voorzitter...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
De heer De Beer heeft mijn vraag anders geïnterpreteerd. Net als wij was D66 uitermate benieuwd
naar hoe die taakstelling werd ingevuld voor de bezuinigingen voor het hele sociale domein. En dat
is een ander onderwerp. Dat moet helemaal niet bij het kaderstellend debat thuis horen. Maar het
is wel van belang dat we weten hoe dingen op armoedebeleid worden bezuinigd, lijkt me. En zeker
een indiener van een motie dat er niet meer bezuinigd moet worden op armoedebeleid, moet toch
ook benieuwd zijn naar hoe dan die verdere invulling is. Dat lijkt me niet meer dan normaal. Dat
moet uw passie zijn.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Dat is de passie. Daarom heb ik hem ook ingediend en daarom was ik aan de bal en was ik heel blij
op dat moment met uw steun. Wat veel belangrijker is, is dat het college zich gewoon realiseert
dat ze dus geen nieuw beleid op dat vlak moet maken. Als het college dat wel doet, - nee, dat is
niet gebeurd, - op het moment dat dat wel gebeurt, ja, dan hebben we een aanleiding voor een
gesprek. Op het moment dat dat niet gebeurt, dan fungeert doe bodem gewoon in dat beleid zeg
maar, wat wij dus een prima balans vinden, die blijft gewoon gehandhaafd. En dat is die functie
van die motie geweest en ik ben nog steeds heel erg blij dat we die motie hebben ingediend want
al die beleidsvelden staan onder druk. Maar juist dat armoedebeleid, daar zeggen we van, nou daar
hebben we heel intensief over gesproken en wat daar toen is uitgekomen, dat is voor een goede
balans en tegelijkertijd: that's it.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Goed. Dank u wel.
Ik geef het woord aan de heer Akinci.
DE HEER VAN DEN BERG:
Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De heer Van den Berg.
Een vraag aan de heer De Beer.
DE HEER VAN DEN BERG:
Aan de heer De Beer ja. Want u slaat motie nummer 9 over. Kunt u zeggen wat u daarmee doet.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dat is de sporthal.
DE HEER DE BEER:
Lijkt me prima. Het college is daar ook al mee bezig. Dus ik zie dat ook als zeg maar...,
Sport, dat heb ik zojuist al gezegd, is voor D66 ook een nieuwe pijler voor het Bredase
welzijnsbeleid. En daar hoort niet alleen een speelveldje bij in de wijk. Daar hoort ook bij dat je in
een sporthal investeert. Dat hebben we ook afgesproken in het coalitieakkoord. En de uiteindelijke
beslissing moet nog wel hier terug komen. Het is nou niet zo dat er morgen een contract wordt
ondertekend. De votering vindt hier nog plaats.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: