407 Voorzitter..., Goed. Nee, ik zeg al, ik kan me tal van discussies met wethouders herinneren waarin wij onvolledig geïnformeerd zijn, waarin ze terug zijn gestuurd om de stukken beter en uitgebreider aan te leveren zodat wij wel een goede discussie konden voeren binnen de raad. Nou, je kunt daar als college best pro actiever in zijn en er iets meer vertrouwen in hebben dat wij daar zorgvuldig mee omgaan en dat we daar als raad ook als verstandige mensen naar kunnen kijken. Er zijn gemeenten die daar hele goede voorbeelden voor hebben..., DE HEER ERNST: DE HEER VAN LUNTEREN: En het lijkt mij heel verstandig als de wethouder daar eens goed naar kijkt en met een visie daarop komt. Dat is helemaal niet zo ingewikkeld, wat ik vraag. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Mijnheer Akinci, wilde u iets vragen? DE HEER AKINCI: Ja, even heel kort om dat maar meteen gemarkeerd te hebben. Ik herken mij, - en ik heb heel even achter me gekeken of andere mensen dat beeld wel herkennen -, maar in zijn algemeenheid niet in het beeld dat dit college allerlei informatie achter houdt of niet deelt. Ik herken wel, en misschien doelt u daar op, DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Gewoon een vraag. DE HEER AKINCVI: Dat het soms wat lastig is om al die informatie bij elkaar te krijgen. Maar meent u nu echt werkelijk dat u het idee heeft dat dit college allerlei informatie achter houdt? Ik herken dat totaal niet. DE HEER VAN LUNTEREN: Misschien doen ze het niet bewust. Ik bedoel, ik wil niet zeggen dat alles bewust gebeurt. Maar er zijn hier wel debatten gevoerd waarvan wij halverwege het debat er achter kwamen dat wij informatie niet hadden, dat we informatie moesten opvragen, dat de wethouders terug moesten. Er kan wel in de mind wat pro actiever gedacht worden in het college, zo van: als wij iets voorleggen aan de raad, dan kan daar veel meer informatie bij komen. In de beantwoording van vragen kan dat, in de feitelijke vragen kan dat, er kan wel iets pro actiever over worden nagedacht en er zijn gewoon gemeenten die daar een hele makkelijke visie op hebben geschreven die iedereen snapt. Knippen en plakken, zou ik zeggen. Dat kan op een vrije vakantiedag zo gebeurd zijn. Dat hoeft helemaal niet lang te duren. Ik bedoel: ik werk ook door, dus dan kan iedereen dat. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Goed. De heer Ernst nog? DE HEER ERNST: Ja. Even heel kort. Ik heb de raadsbrieven nog niet uitgebreid, maar dit is de informatieset van de laatste maand en dat is bijna alleen maar financiële informatie. Dus volgens mij krijgen we genoeg. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: DE HEER VAN LUNTEREN: De kwantiteit zegt niet alles over de kwaliteit, mijnheer Ernst. Dat zou u toch moeten weten. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ik zou zo zeggen: gaat u verder mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja dank u wel, voorzitter. Ik had een motie bedacht over het melden van misstanden. Ik heb de wethouder goed gehoord. Hij neemt dat ook wel serieus op. Misschien dat we buiten de vergadering om nog eens kunnen praten over die melder waar ik het voorbeeld van gaf. Ik zal die motie niet indienen. Jammer, mijnheer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 71