438
geschreven die de raad zag als onderhandelopdracht maar blijkbaar door de wethouder niet zo
begrepen is, zoals ook de heer Van den Berg aanhaalde.
Kortom, we moeten een besluit nemen in een tijd van zwaar weer. En de situatie van Breda is
substantieel anders dan die van andere steden. Dat zijn niet mijn woorden maar de woorden van
de wethouder Financiën die dat prima kon beargumenteren afgelopen maandag.
De Partij van de Arbeid heeft dus zorgen over de financiële situatie en dat maakt ook dat we dit
dossier net zo goed als een financieel dan als een cultureel project zien. En de vraag is dan ook aan
het college: vindt u het ook niet verstandig dat we, zoals we ook op andere dossiers doen, gezien
het belang er van, in het vervolg werken met 2 dossierhouders op dit onderwerp, namelijk de
wethouder Cultuur, maar ook de wethouder Financiën, ook om aan de stad aan te geven als raad
dat we zien welke stap we zetten maar dat er ook financiële risico's aan kleven en dat we die zo
goed mogelijk in de teugels willen kunnen houden.
Nog twee laatste vragen aan de wethouder van Financiën. We hebben begrepen dat in Breda er
sprake is van 10 miljoen nieuw geld terwijl in Den Bosch al eerder was besloten tot een investering
van 8 miljoen in het Jeroen Bosch jaar, dus men in feite nog maar 2 miljoen bij hoeft te vinden om
aan de financiële verplichting te voldoen en dat Tilburg heeft kunnen afdwingen dat 2,5 miljoen die
men toch al in de Spoorzone zou investeren, en dus ook financieel geregeld was, onderdeel mocht
uitmaken van de 10 miljoen. Dus hoe komt het toch dat we dat als Breda op een of andere manier
niet hebben kunnen regelen? En zou u nog een keer willen uitleggen, gezien het belang er van, hoe
de investering die we nu gaan doen en het beslag op toekomstige investeringsmiddelen zich
verhouden tot de risico's waar we wellicht in de komende weken nog meer over gaan horen.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Nog andere leden van uw raad?
Ik stel voor dat we even de vergadering schorsen tot 20.30 uur.
Dus ik wil vragen of u even hier blijft voor een kort moment van schorsing.
SCHORSING.
DE VOORZITTER:
Mag ik vragen de plaatsen in te nemen. De beraadslagingen worden heropend.
Ik geef het woord aan eerst wethouder Boelema en dan wethouder Willems.
Er zijn een aantal vragen rondom financiën gesteld: ombuiging, organisatie, gebruik leegstaande
gebouwen, onderhandelingsresultaat, beslag financiële middelen en de bestuurlijke aanpak
coördinatie. Eerst het woord aan de wethouder van Financiën.
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel, voorzitter.
Om dan even te beginnen met het onderhandelingsresultaat. Hier staat een blije wethouder
Financiën want voor de zomer hadden wij 10 miljoen gereserveerd voor dit project waarvan we 10
miljoen in de stad terug zouden krijgen. Na deze zomer, nadat wethouder Willems daar
nadrukkelijk zijn best voor heeft gedaan, is daar een multiplier van 5 miljoen bij gekomen. Ik heb
u dat maandag ook al gezegd. Dat staat wat diplomatiek in de notulen maar dat is wel degelijk
denk ik de opbrengst van uw brief in unanimiteit die ons als college heeft genoopt werk te maken
van die onderhandelingen, wat ook resultaat heeft opgeleverd. Dus in die zin denk ik dat u dat ook
als een gezamenlijke inspanning van ons allemaal kunt zien.
En als ik het dan over die gezamenlijke inspanning heb voor dit project, is dit natuurlijk niet een
project wat alleen gaat over Brabant Culturele Hoofdstad. En dat is niet alleen een cultuurproject.
Dat is nadrukkelijk door een aantal van u ook benoemd, het gaat ook over economische spin off,
het zijn ook dingen die weer in de portefeuille van de heer Meeuwis passen, het gaat over
financieel de vinger aan de pols houden, wat weer bij mij ligt, het gaat over de Spoorzone Via
Breda, wat bij de wethouder Ruimtelijke Ordening ligt. Dus zo zijn wij met z'n allen als college
betrokken bij Brabant Culturele Hoofdstad. Dat moet ook want als je er een succes van wilt maken,
moetje er ook met z'n allen voor gaan. En dat is in ieder geval wat het college nadrukkelijk wil
doen.
Waar het gaat over het...,
DE HEER HARDORFF:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de wethouder?