441 heeft te maken met nou ja een andere grondpolitiek bijvoorbeeld, keuzes die de raad daar anders gemaakt heeft, dat heeft ook te maken met Essent gelden, nou dat laat ik even buiten beschouwing. Een feit is dat dat klopt. En dat is ook waarom wij juist gezegd hebben, ook tegen het college van Gedeputeerde Staten, - en daar zitten wij 2 oktober mee aan tafel -, jongens er zijn nog meer dingen, dossiers, ook in de Spoorzone die voor ons de aandacht vragen en de urgentie bij Gedeputeerde Staten. Wij gaan met hen aan tafel, niet om daar om geld te vragen, om de provincie als pinautomaat te gebruiken maar juist om te kijken hoe we met elkaar die infrastructuur in de stad kunnen versterken. En als u met z'n allen vandaag ja zegt, hebben we een heel mooi argument om in Den Bosch nog een keer te zeggen: als wij van Brabant Culturele Hoofdstad een succes willen maken, zult u ook op andere financiële thema's die daar leven, met ons mee kunnen denken. Nou dat is in ieder geval een inspanning die ook uit de brief, - u heeft daar ook een aantal voorbeelden bij genoemd -, dat zijn allemaal thema's die we met Gedeputeerde Staten nog een keer apart zullen bespreken. Dus in die zin heeft uw brief succes gehad en onze lobby in die zin ook. Dan had u nog een laatste vraag aan mij en dat ging over de financiële risico's en verhouden zich die nu. Nou heb ik daar afgelopen maandag ook al uitgebreid bij stil gestaan. Maar ik wil dat nog graag een keertje doen. En we gaan dat ongetwijfeld bij de begroting en bij de bestuursrapportage ook nog eens allemaal een keertje doen. Het college is op dit moment druk doende de begroting voor 2013 te bespreken en die krijgt u allemaal op 29 september in de brievenbus. En daarin kunt u ook zien, - maar dat kunt u ook al in de Voorjaarsnota zien -, dat ons financieel perspectief van de gemeente Breda in die zin groeit dat wij, - en daar hebben we ook voor gekozen -, wat extra bezuinigen om het weerstandsvermogen te verhogen. En dat moet ook. Maar dat is onze spaarpot om een aantal risico's ook af te dekken. En los van deze investeringsbeslissingen, heb ik u maandag ook al gezegd, lukt het ons nog steeds om die spaarpot tot 2016 aflopend van 10 tot 4 miljoen te blijven sparen om risico's te dekken. Want we hebben gewoon een aantal risico's maar die blijven in ons weerstandsvermogen gedekt. Dit is ander geld. Dit is investeringsgeld. investeringsgeld waarvan inderdaad een gedeelte op de volgende periode valt. Maar ook geld, - en dat is eigenlijk in die zin geen nieuw geld -, geld wat binnen de begroting van Cultuur omgebogen wordt. Dat is dus geld wat nu naar Cultuur gaat en wat straks ook bij Cultuur blijft maar een andere bestemming krijgt. Dus het is ook niet zo dat we 10 miljoen nieuw geld van het investeringsvolume in een project stoppen. We hebben 1 miljoen reeds met elkaar gevoteerd, dat wil zeggen 3 ton plus 3 ton zeg maar voor het Visual Design Festival plus 4 ton die we al gevoteerd hadden voor de Bidbookfase. 3 Miljoen ombuigingen Cultuur. Dat is in feite dus geen nieuw geld. En 6 miljoen wat in 2 collegeperioden drukt op het investeringsvolume. Maar goed, als u met z'n allen ja zegt, dan heeft u er ook vertrouwen in dat de stad daar ook revenuen van plukt. En dan is het gelegitimeerd om met elkaar te zeggen: nou, gezien ook het feit dat je nooit in blokken van 4 jaar kunt denken in een financiële situatie van een stad, springen wij over die schaduw heen en zeggen we met elkaar: we geloven daarin en we leggen in die zin een claim op de toekomst, maar wel een claim die volgens ons financieel te verantwoorden is en ook een claim die ons ook als stad vooral wat gaat opleveren in inhoudelijke zin. DE VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Willems. WETHOUDER WILLEMS: Voorzitter, ik ga graag in op nog een aantal vragen die meer over de programmatische aanpak over Culturele hoofdstad verhaal zijn gesteld. Naast de overwegend positieve en enthousiaste reacties die ik van het overgrote deel van de fracties heb gehoord. Daarvoor dank. Maar we hebben de discussie al uitgebreid gewisseld in de commissie, mede op inspiratie zal ik maar zeggen van de brief die op 9 juni door de hele raad aan ons is gestuurd en die weer de opmaat is geweest voor het onderhandelingsproces in de zomer waar we de notities en ambities van Breda nog eens verder hebben uitgelijnd. Er zijn een drietal, een viertal concrete vragen. Op de eerste plaats de heer Van den Berg en de heer Van Lunteren hebben beiden gevraagd hoe het nou zit met die ombuigingen van 3 miljoen en het bestaande culturele klimaat. Daarover, en dat hebt u ook de afgelopen weken in de Volkskrant kunnen lezen, kan ik u geruststellen. Daar gaat behalve de 1 miljoen bezuinigingen, 1, anderhalf, 9 ton, men is nog niet helemaal uit dat bedrag, maar die in de takendiscussie voor het Bredaas Museum zijn gesteld is er geen enkele bezuiniging bij de cultuursector geregeld, voorzien, afgestemd of wat dan ook; wij blijven met ons cultuurbudget heel behoorlijk op orde. Ik had graag meer gewild maar in deze tijden is die uitbreiding eigenlijk niet goed realiseerbaar. Wij kunnen onze culturele voorzieningen blijven bedienen met het bedrag wat we daarvoor op de begroting hebben staan in factor C is uitgezet ook in prioriteiten. Ook wat de basisstructuur betreft, de basisvoorzieningen betreft. Dat houden wij zo. Binnen dat bedrag is wel 1 miljoen binnen de instellingen en de subsidies omgebogen al naar projecten Culturele Hoofdstad. Ik denk aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 17