444
DE HEER HARDORFF:
Met de ambitie is niets mis, maar de bottom line is: het wordt niet afgetrokken van onze 10
miljoen, onder geen enkele constructie?
WETHOUDER WILLEMS:
Die maakt deel uit van die 15 miljoen die wij in de regio proberen te ontwikkelen en dat mag ook
20 miljoen worden, afhankelijk van goede projecten.
DE HEER HARDORFF:
Dat is dus geld wat terug komt, niet geld wat we er in stoppen. Dus het maakt geen onderdeel uit
van de 10 miljoen die wij erin stoppen en die daarmee onze bijdrage verlaagt.
WETHOUDER WILLEMS:
Het is onderdeel van de totaal 15 miljoen of meer die wij in de regio proberen te ontwikkelen. Dat
mag allemaal in Breda komen, kan ook in de regio terecht komen. Dat commitment is
uitgesproken. Het kan niet gesaldeerd worden, dat kan geen enkele stad, het kan niet afgetrokken
worden sec van de 10 miljoen. Die bijdrage hebben wij ook gegarandeerd in onze financiële
berekeningen. Maar het is wel onderdeel van die multiplier. We gaan als West Brabant er veel meer
van maken dan alleen wat we er zelf in stoppen. Daarop is het wel een antwoord.
2e termijn.
DE VOORZITTER:
Goed. Ik stel voor dat we naar de 2e termijn gaan.
Wie van u voor de 2e termijn?
Ik heb genoteerd de heer Elbertse, de heer Stubenitsy, de heer Van der Horst, de heer Akinci en de
heer Van Lunteren. Nog andere leden? Dan rond ik af met de heer Hardorff.
Het woord is aan de heer Elbertse.
DE HEER ELBERTSE:
Voorzitter, dank u wel voor de antwoorden en de duidelijkheid die ook de wethouder gegeven heeft
met betrekking tot de organisatie en ook met betrekking tot de invulling van wel of geen Kashba,
om het zo maar te zeggen.
Maar het is misschien goed om even duidelijk aan te geven dat het ons niet zozeer om die Kashba
gaat als wel wanneer zou blijken dat die Kashba niet zou kunnen. Wat dan? Dan hebben we nu dus
wel een uniek punt in de Spoorzone. Dat is wel wat we nu willen ontwikkelen. Maar hoe zeker is
het dan dat wij die Kashba ook inderdaad kunnen ontwikkelen? En in die zin zeggen wij dus:
onderzoek nu en betrek daarbij de leegstaande panden. En daarvan zegt u ook: oké dat willen we
doen. Maar onderzoek dan in dat kader en in het verlengde daarvan of dat er een alternatief is en
laten we dan kijken, ik bedoel in 2002 hebben we ook Topolis neergezet. Ook dat was een uniek
gebouw. Dat is door unieke samenwerking tot stand gekomen. Dus waarom zou je niet kijken en
onderzoeken of er eventuele alternatieve plannen zijn.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik dan aanvullend nog daarop een vraag? Want ik had begrepen bij die Kashba dat
het ook uw zorg was dat het een heel tijdelijk iets was waar de kunstenaars en cultuurmakers dan
tot 2018 in kunnen zitten of tot en met. En dan 1 januari 2019 de bulldozer eroverheen en dan zijn
ze weer zwervend. Dat was ook een probleem wat wij samen constateerden bij die Kashba. Dat
argument hoor ik u nu niet meer geven. Hoe ziet u dan de invulling daarvan?
DE HEER ELBERTSE:
In mijn eerste bijdrage heb ik al gezegd dat wij het meer zien in gebouwen omdat dat in onze
beleving veel duurzamer is dan wanneer je een houten constructie gaat neerzetten die je dan voor
een bepaalde tijd neerzet. Dus in die zin, en dat is ook de reden waarom we zeggen van ja,
onderzoek nu of dat er gewoon alternatieven zijn. En bind je niet vast alleen op dat punt.
DE VOORZITTER:
Dank u wel.
Mijnheer Stubenitsky.
DE HEER STUBENITSKY:
Ik blijf even zitten, voorzitter. Dat scheelt tijd.