447 Ik wil toch even ingaan op de woorden van de heer Akinci van zojuist. Want hij houdt een pleidooi waar je eigenlijk alleen maar amen op kunt zeggen, als je naar zijn woorden luistert. Ik ben niet gelovig dus ik ga het woord amen niet gebruiken, dat laat ik aan onze broeders van het CDA. Echter, ik wil daar wel iets tegen in brengen want ja, samenwerken is belangrijk. Ja, dan kijk je ook verder dan alleen je eigen belang. Ja, het gaat om meer dan alleen cultuur. Het is een groot project waar we als stad echt heel veel aan kunnen hebben op de lange termijn. Aan de andere kant maken we nu wel de afweging die ook consequenties heeft voor andere ambities of voor andere pijnpunten. En de vraag is hoeveel ruimte daar nog voor is op het moment dat we over een paar weken nader geïnformeerd worden over de situatie van het Grondbedrijf, de reservepositie en daarmee misschien ook wel het investeringsvolume van zowel deze periode als de volgende. Dus ik vind dat het wel degelijk ook onze verantwoordelijkheid is, naast de prachtige woorden die u spreekt, om ook die afweging te maken en uit te leggen aan de burgers namens wie wij hier de besluiten nemen. En dan wil ik toch nog wel iets zeggen over dat onderhandelresultaat. Mevrouw Boelema sprak daar namens het college over. Want het wordt gepresenteerd alsof het een fantastisch onderhandelresultaat is. Wij steken er 10 miljoen in en heel hoogstwaarschijnlijk krijgen we er 15 voor terug. Ik wil even in herinnering brengen waar we mee begonnen zijn een aantal jaren geleden toen er voor het eerst sprake was over 10 miljoen van Breda. Toen werd dat in le instantie verkocht als: als wij er 10 miljoen insteken, wordt dat door de provincie gematcht met 10 miljoen, in totaal dus 20 miljoen. Dus in feite werd het als een soort verdubbeling gepresenteerd. Het typische is nou dat als een soort enorme verworvenheid van onderhandresultaat is, dat we niet alleen onze eigen 10 miljoen, ja, me dunkt, maar ook nog een keer 5 miljoen erbij krijgen, van in totaal 50 miljoen die de provincie er bij legt. Dus ja, het klinkt toch een beetje als de heer Rutte in het debat die eerst je portemonnee leeg bezuinigt en je vervolgens 1000,— belooft in de verkiezingen. DE VOORZITTER: Zullen we het maar lokaal houden? DE HEER HARDORFF: Dat lijkt me verstandig, voorzitter. Alleen juist die zaken, die zaken die wij zelf belangrijk vonden als raad, en dat was namelijk, kunnen wij het bedrag verlagen, kunnen wij laten co financieren, kunnen wij matchen met bedragen die we zelf al gefinancierd hebben, kunnen wij de regio laten meebetalen. Van al die zaken kunnen we eigenlijk alleen constateren dat daar voor ons als raad niets is binnen gehaald. En dan toch terug naar dat verhaal over dat portefeuillehouderschap. Want natuurlijk is er sprake van een collegiaal bestuur. Aan de andere kant zou je dat dan ook bij de Structuurvisie als argument kunnen hanteren. Maar het is wel een project wat de collegeperiode overstijgt en wat een grote financiële consequentie heeft. Dus wij denken wel degelijk dat het een goed signaal is, niet alleen naar de burgers van onze eigen stad, maar ook naar de partners in Brabantstad, dat wij zeggen: dit is net zozeer een financieel dossier als een cultureel dossier en wij begrijpen in welke bijzondere moeilijke financiële positie wij zitten, ook als daarna de gesprekken worden gevoerd. Dus de Partij van de Arbeid hecht wel degelijk aan 2 portefeuillehouders op dit dossier, niet omdat we niet denken dat de heer Willems geen verstand heeft van Cultuur. Dat heeft hij zeker. Maar omdat we zeker ook denken dat mevrouw Boelema misschien nog wel meer verstand heeft van Financiën. Dus volgens mij doen we onszelf er een plezier mee en zenden we ook een duidelijk signaal uit naar de provincie. Eens kijken of we dat over 3 weken nog vinden. Maar nou kunnen we het in ieder geval zeggen. Daarom ook 2 moties. De ene motie betreft, en de voorzitter zal het dictum voorlezen, dat dubbele portefeuillehouderschap. Maar ook een motie waarin wij voorstellen om een van de 4 plaatsen die nog vacant is in de Raad van toezicht die de stichting krijgt, om daarvoor ook onze wethouder van Financiën voor te dragen. De statuten staan dat toe dat dat collegeleden zijn uit een van de steden en wij denken dat, gezien de bijzondere financiële positie waar Breda in zit, het een heel verstandig en ook wel logisch besluit is in de ogen van de andere steden, om naast onze wethouder van Cultuur, een van die andere 4 plaatsen de wethouder van Financiën voor te dragen als kandidaat daarvoor. Bij deze de moties. DE VOORZITTER: Draagt het college op om, gezien de bijzondere financiële situatie van de gemeente Breda, de wethouder van Financiën van Breda voor te dragen voor een van de 4 resterende plaatsen in de Raad van Toezicht van het stichtingsbestuur Brabant Culturele Hoofdstad 2018.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 23