448 Deze motie is ondertekend door de Partij van de Arbeid. De andere motie, eveneens ondertekend door de Partij van de Arbeid, luidt: Draagt het college op om voor de resterende tijd van deze raadsperiode aan dit dossier te werken met 2 portefeuillehouders, te weten de wethouder Financiën en de wethouder Cultuur. De heer Akinci, interruptie. DE HEER AKINCI: Voorzitter, een vraag aan de heer Hardorff. Ik vind de 2e motie met betrekking tot de Raad van Toezicht in ieder geval leuk bedacht. Maar wat ik niet snap, is wat u als taak ziet weg gelegd voor een wethouder Financiën in die Raad van Toezicht die met name programmatisch moet gaan kijken of de stichting zich aan de opdracht houdt die wij aangeven en ten tweede of u dan vervolgens ook nog verwacht dat een portefeuillehouder Financiën van Breda daar het Bredase belang gaat dienen ja of nee. Want het lijkt me nogal lastig eerlijk gezegd, de constructie die u voorstelt. DE HEER HARDORFF: Nou, om heel eerlijk te zijn, lijkt me dat namelijk helemaal niet lastig want de Raad van Toezicht heeft niet alleen een verantwoordelijkheid ten aanzien van het sturen op de inhoudelijke of culturele en creatieve criteria maar ook op de financiële. Dus wanneer er in allerlei notulen van stuurgroepen is afgesproken of een zwakke toezegging is gedaan dat Breda geen 10 miljoen maar 15 miljoen zou kunnen terug krijgen, is het absoluut een verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht om juist op dat soort afspraken toe te zien en waar nodig of een creatief of een cultureel criterium bij te stellen en die binnen de bestuurlijke afspraken te laten opereren. Ik vind dan wel, en dat moet u toch met me eens zijn, dat de opdracht die u dan dit betreffende lid van de Raad van Toezicht geeft, wel heel erg dun is ten opzichte van wat de Raad van Toezicht behoort te doen. En ik moet ook heel erg zeggen dat er ook wat weinig vertrouwen uitspreekt naar die andere partners dat afspraken die we gezamenlijk gemaakt hebben, dat die ook worden nagekomen. DE HEER HARDORFF: Nou ja kijk, op het moment dat we dat, als je dat beschouwt als geen vertrouwen, dan kun je net zo goed een Raad van Toezicht hebben waarin geen enkele wethouder van een van de 5 steden zit. Natuurlijk is er altijd een gedeeld belang en is er een soort eigen belang. En je weet ook dat als een project gaat over een totaal van 140 miljoen, dat er allerlei krachten op elkaar inwerken en dat het juist belangrijk is dat er een hele stevige stuurgroep, of een raad van Toezicht, - ik moet even goed zeggen -, een Raad van Toezicht zit, die juist de eerder gedane bestuurlijke afspraken, of zaken die in de context van politieke besluitvorming hebben plaatsgevonden, om die te toetsen aan de plannen die vervolgens gerealiseerd worden. Dus ik denk dat het prima past. DE HEER ERNST: Voorzitter..., DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Even ter interruptie. Volgens mij kan ik wel concluderen dat u nu zeg maar heel veel vertrouwen heeft in een wethouder waar u eerder deze periode nog een motie van wantrouwen tegen heeft ingediend. DE HEER HARDORFF: Dat klopt. Alles is natuurlijk relatief. Maar ik wil hem ook wel serieus beantwoorden. Ik kan me voorstellen dat, wanneer je portefeuillehouder Cultuur bent, datje natuurlijk een brede, een totale verantwoordelijkheid draagt, maar in eerste instantie natuurlijk op het culturele programma, het uitwerken van de beleidsnota's, dat je daarop wordt aangesproken en dat je dat ook als je belangrijkste taakomschrijving ziet. Ik zie een wethouder van Financiën die de opdracht in ieder geval heel serieus neemt en ik denk dat we dat afgelopen maandag ook konden merken in het beantwoorden van de wethouder van Financiën die toch redelijk snel helderheid wist te scheppen in de onduidelijkheid die er bestond over de financiële constructie en de manier waarop er gefinancierd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 24