466 Welke rol ziet het college voor zichzelf om de ondernemers te helpen om zich beter te organiseren? Het is immers belangrijk dat het initiatief bij de ondernemers blijft en dat zij met succes deze rol op zich kunnen nemen. De laatste vraag. Wij zijn van mening dat de jaarlijkse bijdrage uit de toeristenbelasting en de bestaande middelen ten behoeve van het Ondernemersfonds alleen ter beschikking mogen gesteld indien er door de ondernemers een goed plan met voldoende draagvlak wordt ingeleverd. Zou het college die zienswijze willen ondersteunen? Dank u wel. DE VOORZITTER: Het antwoord is aan de wethouder. Wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Kijk, het Ondernemersfonds was een initiatief van de ondernemers. Het werd ook als van ondernemers voor ondernemers gepresenteerd, door de ondernemerskoepels zelf. Men heeft daarbij de tijd genomen en ook een in mijn beleving zorgvuldig proces doorlopen, een proces wat ze ook aan uw raad hebben voorgesteld en waarmee u heeft ingestemd, in ieder geval in positieve zin kennis van heeft genomen. Uiteindelijk hebben de ondernemers tegen het oprichten van het Ondernemersfonds gestemd. Het Retailplatform en het OBB hebben hun uiterste best gedaan maar het door hen gewenste resultaat is niet bereikt. Dan kunt u zeggen: that's all in the game, men heeft iets gewild, men heeft dat voorgelegd, men heeft daar de ultieme democratische formule voor bedacht van iedereen mag er over meestemmen die onder de regeling die men voorstelt zou komen te vallen, - en dat gebeurt natuurlijk in dit huis met enige regelmaat -, daar was geen meerderheid voor en daarmee was het plan van de baan. In die zin is er niks onorthodox aan de hand. Ik denk ook niet dat het een kwestie is van onvermogen en in die zin herken ik me ook niet in de situatie zoals u die schetst in uw betoog, van die ondernemers om tot een gezamenlijke benadering van verdere versterking van de binnenstad te komen. Feit is wel dat de afgelopen periode door ondernemers in de binnenstad, - en dat is misschien voor het eerst dat dat in deze vorm is gebeurd -, over een aantal wezenlijke onderwerpen, namelijk het gemeenschappelijk belang van die binnenstad, als ondernemers, hoe men daarmee verder wil. En ik heb ook zelf vast kunnen stellen, en een aantal van u heeft delen van dit proces ook gezien, dat het proces en de discussie over het Ondernemersfonds derhalve wel iets heeft losgemaakt. En dat is denk ik ook iets positiefs. U heeft ook met mij kunnen vaststellen dat de organisatiegraad en ook de opkomst bij de vergaderingen niet altijd hoog was bij deze organisaties. Maar het feit dat er nu iets gebeurt en het feit dat nu naar aanleiding van dit proces sommige straten, of dus winkeliersverenigingen binnen die koepels overwegen om zelf zaken te gaan organiseren, dat zou ik toch in ieder geval als positief willen kwalificeren. En dan over de rol van het college. Ik zou daarvan het volgende willen zeggen. Op 8 oktober aanstaande, dat is over anderhalve week, komt het Retailplatform bijeen. Dan wordt de situatie die is ontstaan, besproken en zal onder leiding van de Kamer van Koophandel een evaluatie worden georganiseerd. En tijdens die bijeenkomst wordt ook de situatie besproken die ontstaat als gevolg van het feit dat de voorzitters van zowel het Retailplatform als de OBB hun functie hebben neergelegd. Ik stel u derhalve ook voor om eerst de resultaten van deze vergadering af te wachten alvorens als gemeentebestuur verdere stappen te ondernemen dan wel een standpunt in te nemen. En het lijkt mij verstandig om daar in de reguliere commissie Economie een keer op terug te komen. Dan ten aanzien van uw 3e vraag, die gaat over de inzet van de toeristenbelasting. We hebben daar, althans u, de partij van de heer Bos heeft daar een motie over ingediend bij de instelling van de toeristenbelasting waarin, zeg maar, de zienswijze zoals die nu door de heer Bos is verwoord, ook terug te vinden is. En dat wordt van harte ondersteund door het college. Dat is staand beleid. Wij hebben aan de sector gevraagd om met een plan te komen. De sector in dit geval is de toeristische sector. Het deel dat toegekend zou kunnen worden binnen dat plan dus vanuit dat fonds aan het Ondernemersfonds, ja ik kan niet anders constateren dan dat het Ondernemersfonds er nu niet is, dus de gemeente is denk ik ook..., Het zou ook lastig zijn om in een niet bestaand fonds geld te doneren. Dus in die zin kan het college de door u weergegeven visie dat er geen geld zal worden toegevoegd aan een fonds wat er nu niet is, dat dat ook daadwerkelijk niet zal gebeuren. Het kan ook denk ik niet maar we gaan het dus ook niet doen. DE VOORZITTER: Goed. Mijnheer Bos. DE HEER BOS:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 11