473 De heerVan Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik zal me kortheidshalve aansluiten bij de heer De Beer. Die heeft het prachtig verwoord, de dubbele moraal in deze vraagstelling. Ik ben wel even geschrokken van de woorden van de burgemeester dat er heel veel politie inzet is. Ik ben benieuwd of dat dat nou extra inzet is of dat het, zoals mijnheer Adank zei, altijd zo is. Want we hebben ooit afgesproken dat de lokale politie daar niet te veel inzet in zou plegen als het om de wietpas gaat. Dus ik hoor graag van de burgemeester dat het allemaal landelijke inzet wordt of dat we dan in ieder geval een bonnetje sturen naar minister Opstelten als er extra inzet is geweest, want daar hebben we het over gehad. Maar wellicht kunnen we het daar 25 oktober nog eens nader over hebben. Dank u wel. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. De heer De long. DE HEER DE JONG: Dank u, mevrouw de voorzitter. Ik zal me kortheidshalve aansluiten bij de verwondering die de heer De Beer en de heer Szablewski hebben uitgesproken. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Elbertse. DE HEER ELBERTSE: Voorzitter, ik sta hier toch een beetje met verwondering naar te luisteren, moet ik heel eerlijk zeggen. Het gaat niet over de wietpas. Nee, het gaat niet over de wietpas. Het gaat over handhaven. Daar hebben we het over. En we hebben het niet over dat er nu in een keer na het invoeren van de wietpas er een grotere overlast of overlast gekomen is in Tuinzigt. Dat speelt daar al een aantal jaren. En in die zin vind ik het dan jammer van de burgemeester die dan zegt, ja u schetst daar een beeld alsof dat het daar een vrijplaats is van allerlei gedoe wat we met z'n allen niet willen. Dat we het met z'n allen niet willen, dat is natuurlijk duidelijk. Maar als behalve de cijfers, en u nodigt mij uit om daarnaar te kijken, en dat wil ik zeer zeker, maar dan nodig ik u uit om eens te spreken met die bewoners. En dan nodig ik ook, wat dat betreft, de andere fracties uit om toch eens te gaan praten en niet je te verschuilen achter wat de politie zegt, want ook wij spreken met de politie en ook wij horen van de politie dat zij natuurlijk hun best doen en dat geloven we best. Maar het is natuurlijk wel heel wonderlijk dat op het moment, - en dat is dan wat we met z'n allen hier goed vinden -, op het terras van bijvoorbeeld de Beyerd, daar jongetjes rond rijden van misschien 20 of 25 jaar in auto's van enkele tonnen, terwijl in Rotterdam dan aan de jongens gevraagd wordt: goh, hoe kom je nou aan zo'n auto, heb je toevallig een rijke pappie. Nee, dat doen wij dus hier in Breda niet. En dat is wat ook in Tuinzigt gewoon gezien wordt. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: U heeft nu 2 minuten gesproken. DE HEER ELBERTSE: Dan hoop ik dat ik duidelijk was. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ja, dank u wel. Heeft de burgemeester nog behoefte aan een reactie? UC DUrWJLI'ILUO I L_l\. Er is een vraag gesteld. We hebben afgesproken om geen extra politie in te zetten op de controles van de coffeeshops. Dat hebben we met elkaar afgesproken. Maar we zetten wel extra politie in bij het opsporen in de illegale handel. En daarnaast zetten we maximaal de 12 formatieplaatsen in of om en nabij die we hebben. Dat in antwoord op de heer Van Lunteren. Want ik heb liever die overlastbestrijding dan de coffeeshops extra. Daar ben ik mee bezig. Ten tweede zou ik u willen uitnodigen om eens een keer ook goed te informeren van alle kanten hoe de zaken plaats vinden. Ik ken de problematiek ook in de wijk. En ik kom in alle wijken. En het gaat mij zeer aan het hart. En als we het hebben over handhaven, daar doen we het nodige aan, tenzij we meer middelen kunnen vinden in onze begroting om dat uit te breiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 18