480
convenant hebben gesloten en de individuele leden weten dat ook. En even later zegt hij dat
iedereen zich gaat houden aan dat convenant en als dat niet zo is, dan geldt de afspraak die wij
hier met elkaar maken. Die toezegging is volgens mij dus waardevol.
Nou wethouder, die toezegging was destijds voor mij ook heel waardevol en ik geloofde u echt toen
u zei: we hebben een convenant, die partijen gaan zich daaraan houden en doen ze het niet, dan
heb ik een stok achter de deur en ga ik hen daarop aanspreken. Dus ik wil heel graag weten van
de wethouder: waarom is die waardevolle toezegging van u nu niks meer waard, nu er een partij
is, dat grootwinkelbedrijf dat zegt: wij gaan voortaan elke week open? En we weten allemaal dat...,
DE VOORZITTER:
Kunt u afronden?
MEVROUW VAN DER SANDEN:
3a. De bewoners is volgens mij niks gevraagd. Ik heb vandaag wijkraad Stadshart nog gesproken.
Er'is hen wel iets gevraagd. Zij hebben gezegd: wij hebben begrip voor het feit dat de winkels 52
keer 52 zondagen, open willen zijn. Begrip hebben voor iets is iets anders dan zeggen, wij
stemmen er mee in. Dus ik wil graag van hem dat verschil weten tussen die 2 dingen. Wilt u mij
dat nog eens een keer uitleggen?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Vuijk, Breda'97.
DE HEER VUIJK:
Dank u wel, voorzitter.
Op de vragen zou ik bijna zeggen: onwenselijk en ja. En dan over de evaluatie zou ik zeggen: het
is allemaal niet zo moeilijk. Vanuit een stukje jurisprudentie heeft de VNG het dringend advies
gegeven regelingen die voor 1 januari 2011 in het leven zijn geroepen opnieuw te toetsen aan de
winkeltijdenwet en daarmee ook de belangen van de werknemers sterk mee te wegen. Wij zijn dus
heel voortvarend geweest in 2010 en misschien te voortvarend want nu worden we eigenlijk
gehouden aan het dringend advies van de VNG. Nu wil ik als gemeenteraadslid dat best naar me
toe halen maar als dat zo dringend door de VNG wordt geadviseerd, waarom neemt de wethouder
dat dan niet over en zegt hij: nou oké, dan doen we dat. Want ja, dat moeten we dan toch
eigenlijk maar doen. Maar als de wethouder daar geen zin in heeft, dan zijn wij als gemeenteraad
gehouden om als gekozen vertegenwoordigers dat dan maar zelf te doen. Want wie zijn wij om het
advies van de VNG naast ons neer te leggen? En de positie van de gemeenteraad, inclusief de
coalitie, verplicht ons om in de rechten te treden van de burgers van onze stad, dus ook de
werknemers. En wat dat betreft, zou ik dus bijna willen zeggen: op dat moment zijn wij zelf weer
aan zet en niet de directie van HEMA Beheer.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
De heer De Jong.
DE HEER DE JONG:
Dank u, voorzitter.
Ja bij het on hold zetten van het Ondernemersfonds had ik eigenlijk al zo iets van: jongens, dat
móeten we eigenlijk niet willen in deze crisistijd. Er is legio concurrentie van andere steden en van
de webwinkels en noem maar op. Stilstand is achteruitgang. Als we hier verder gaan graven van
jongens zullen we het nou eigenlijk wel of niet, dan zitten we weer in een impasse. Langs de
andere kant, gaat jet me ook te ver om alles maar langs de wensen van het winkelend publiek te
beredeneren. Ik wil wel een evaluatie op korte termijn van de juiste cijfers. Ik heb begrepen van
de heer De Beer dat dat er op korte termijn aan zit te komen. En ja nou, dan vind ik de rest van de
motie niet meer aan de orde.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Een korte reactie van de wethouder.
Pardon. De heer Stubenitsky. Ik had u niet gezien.
DE HEER STUBENITSKY:
Ik ben ook maar klein, voorzitter.
Mevrouw Giebels komt met een 3-tal vragen. Wat vinden wij van de situatie die is ontstaan na het
openbreken van het convenant door de grootwinkelbedrijven? Simpel: onbetrouwbare partners.
Een convenant is gebaseerd op vertrouwen en als je een convenant openbreekt, ben je geen