461
En een vraag aan de raad tenslotte is, en dan met name natuurlijk die leden van de werkgroep
Regio die met z'n allen iedere keer overal heen gaan, de vraag: blijven wij nou de buurgemeente
Zundert en anderen als afvoerputje van Breda gebruiken of gaan we het probleem ook zelf serieus
oplossen, wat u betreft?
Tot zover, voorzitter.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Ik geef het woord aan burgemeester Van der Velden.
DE BURGEMEESTER:
Dank u wel.
Mij moet een klein beetje van het hart mijnheer Van Lunteren, al of niet politiek mede bepaald, dat
u een beeld oproept dat Breda zich niets gelegen laat liggen aan buurgemeente Zundert. En ik
denk dat, als er in de regio een gemeente is die wij al meerdere malen, en dat is misschien niet
altijd zichtbaar, de helpende hand hebben toegestoken, dan is het zeker deze gemeente. En
terecht. En daarbij heb ik een uitstekend contact met burgemeester Poppe - de Looff die ook voor
een paar lastige opdrachten staat met haar college. We weten dat die betreffende gemeente een
paar hele specifieke en niet vandaag of morgen op te lossen problemen heeft. En daarbij noem ik
als voorbeeld de situatie op camping Fort Oranje. Wat u ook meent te mogen waarnemen, wij als
stad staan, daar waar mogelijk, Zundert bij in die problematiek, zoals ook wij andere gemeenten
bij diverse vraagstukken ambtelijk zeker, maar soms ook bestuurlijk proberen mee te
ondersteunen in advies en waar dat gewenst is. Dat daarmee de problemen in Zundert niet meteen
opqelost zijn, is evident. Maar dat is absoluut niet te wijten aan het Bredase bestuur dat met de
rug naar de buren zou staan. Dat is zeer zeker niet het geval. En als u het heeft over schrijnende
voorbeelden, dan komen die natuurlijk voor. Maar ik kan u wel zeggen, vanuit mijn eigen
bescheiden observatie: als dat er is, dat ook het gemeentebestuur van Breda, ook het huidige
college, zich daar nadrukkelijk bij inspant en mogelijkheden zoekt. Maar soms lukt dat niet altijd.
Ik denk dat mogelijk wethouder Bergkamp mij daarop wil aanvullen. Maar onze inzet is gericht op
hoe wij die samenwerking inhoud kunnen geven. Maar dat leidt niet tot kant en klare resultaten
van vandaag op morgen omdat je vaak ook te maken hebt met een hele doorwrochte materie. En
in dat opzicht vind ik dat u de zaak, als ik het toch mag zeggen, wat zwaar zwart wit aanzet en
daarmee geen recht doet aan de ingewikkeldheid en datgene wat wij pogen te doen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Ik geef het woord aan wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP: t
Ja voorzitter, in aanvulling daarop: laat helder zijn dat het college met een mond spreekt. En ik
deel volledig de opmerking en de kleur die de burgemeester daar aan geeft want ik herken mij
helemaal niet in deze vragen en ik herken me ook niet zo in de kritiek. Ik ben blij dat de minister
deze kant op komt. Dan kunnen wij haar hulp vragen bij het oplossen van een aantal problemen
die vooral op het landelijk niveau liggen. En we zijn druk bezig met het ombouwen van 2
kantoorpanden voor wonen en we lopen tegen allerlei regelgeving aan die vooral ook op het
Haagse niveau ligt. Dus ik ga met haar graag in gesprek over het mee oplossen van de problemen.
Ik heb begrepen dat de provincie zich ook, iaat ik maar zeggen, op dit onderwerp begeeft en druk
maakt. Dat vind ik fijn. Gedeputeerde De Boer komt ook. Prima, dan kunnen we meteen een extra
contingent bepleiten. Want ik heb met de corporatie namelijk afgesproken dat we klaar staan. Ik
heb er vanmiddag nog met Breburg over gesproken, - vanochtend moet ik zeggen dus we staan
klaar om daadwerkelijk invulling te geven aan de afspraken.
Die afspraken maken we in de regio. Dat heeft een voordeel en een nadeel. Het voordeel is datje
het met z'n allen bespreekt en dus over de regio een gezamenlijke aanpak afspreekt. Het nadeel is
dat je als individuele gemeente even niet meteen in actie kunt komen op de punten die je zelf zou
kunnen doen omdat je nou eenmaal hebt afgesproken datje dat in de regio afstemt. En de
gemeente Breda heeft vanaf het begin haar medewerking toegezegd, heeft vanaf het begin
geparticipeerd in de werkgroep die er over gaat. Collega Arbouw en ik trekken daar beide aan. Hij
deze week weer in het regionale overleg Ruimtelijke Ordening en ik morgen in de conferentie die er
apart voor georganiseerd is. Ik heb met wethouder De Beer afgesproken, al dik een halfjaar-
geleden, dat als er ergens iets niet goed zit, op het punt van de inzet van de gemeente Breda, dat
ik het persoonlijk hoor. Ik heb niets gehoord. Dus ik herken mij niet in de klacht.
Ik ben het wel eens, even met een puntkomma, ik vind wel dat we met elkaar best wat meer
tempo kunnen maken. Die uitspraak heb ik deze zomer al naar de collega's gedaan omdat ik het
volgende vind: we concentreren ons nu op het huisvestingsvraagstuk. Daar lag een heel breed