462
programma van aanpak. En toen hebben we gezegd: laten we dat nou niet doen want dan zijn we
over 2 jaar nog aan het studeren, laten we ons nou op die huisvesting richten als eerste en dan
vervolgens doorgaan. Dat betekent dat we best tempo kunnen maken. En ik heb de collega's
opgeroepen om daarin ook tempo te maken. Dat zal ik morgen herhalen.
Dus ik kan me niet voorstellen dat, als het om de inzet van de gemeente Breda in de regioaanpak
gaat, dat daar klachten over bestaan. Ik heb die ook niet gehoord en ik herken die ook niet. Wat
ons betreft, is dit een opgave die wij oppakken.
Dat betekent wel datje een verdelingsvraagstuk hebt rondom de sociale woningbouw. Want als we
200 MOE-landers moeten huisvesten in de sociale sector, nou ja, dan kunnen we anderen niet
huisvesten in die sociale sector. En in die keuze hoop ik ook op uw steun te mogen rekenen. Want
we zeggen tegen de een ja en dan zeggen we tegen iemand anders nee als we niks toevoegen. Dat
is nou eenmaal onderdeel van het feit dat je keuzes moet maken.
Maar nogmaals, ik herken mij als wethouder Wonen, en het college herkent zich in den brede niet
in de kritiek. En wij zijn actief partner in de regionale samenwerking en ik ga er ook van uit dat wij
voor het einde van het jaar met elkaar afspraken gemaakt hebben over wie wat doet.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel voor de reactie.
Ik wil vragen of de heer Van Lunteren behoefte heeft aan een reactie en ik wil vragen toch eigenlijk
graag kort want als we in dit tempo doorgaan dan halen we geen 5 onderwerpen in een uur. Ik kijk
u niet aan hoor maar ik kijk gewoon in het algemeen.
Dus ik geef u nu het woord.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dan voel ik me ook niet aangesproken, voorzitter.
Ja, ik heb het idee dat ze zich indekken, de heren. Maar minister Spies is niet zomaar iemand. Dat
is de minister van Binnenlandse Zaken en die zegt gewoon: ik ben teleurgesteld in wat er gebeurd
is.
En een jaar geleden hebben we hier ook gezeten en toen sprak u ook dit soort prachtige woorden
en er verandert helemaal niets in Zundert. En dan gaan we in werkgroepjes, bla bla, en dan
verschuilt u zich achter kantoren en contingenten. Ja, we mogen 7000 woningen bouwen. We
bouwen niks. Kijk,u kunt wel continu blijven schuilen maar er moeten dingen gaan gebeuren. En ik
hoor nog steeds niet echt de urgentie dat u nu tegen mij zegt: nou, mevrouw Spies is teleurgesteld
en terecht want er gebeurt niks, we gaan er morgen volle bak in en vanaf nu gaan we Zundert
actief bijstaan en gaan we erop af. Ik bedoel, ik doe geen recht aan u zegt u, maar u doet geen
recht aan al die mensen die daar op Fort Oranje zitten en al die MOE-landers die daar op Patersven
onder erbarmelijke omstandigheden worden gehuisvest. Misschien dat ik geen recht doe aan u
maar u doet geen recht aan die mensen. En ik wil graag dat u zich daar morgen keihard voor inzet,
want mevrouw Spies heeft toch niet een verkeerd beeld geschetst. Of is de minister abuis?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Wie van de fracties heeft behoefte om te reageren?
Mevrouw Van Beek.
MEVROUW VAN BEEK:
De huisvesting van arbeidsmigranten is natuurlijk een belangrijk onderwerp. En ik vind het ook
goed om te horen van het college dat daar ook steeds nog de volle aandacht voor is. De minister
heeft in de brief inderdaad geconstateerd dat we er nog niet zijn. Ik denk dat we dat ook met
elkaar moeten erkennen. De woorden die u heeft gebruikt mijnheer Van Lunteren, herken ik niet
uit de brief. Er staat: gemeente Zundert werkt aan realisatie van huisvesting. Dat klinkt toch alsof
men wel bezig is om het probleem toch ook op te lossen. Daar hoort ook de betrokkenheid van de
gemeente Breda bij, zoals we zojuist gehoord hebben. Dus ik ga er toch nog even van uit dat even
met vertrouwen, met ook de goede handreikingen die ook minister Spies heeft gedaan en de tips
om dat ook nog verder te stimuleren en ook de betrokkenheid van het rijk daarbij, er toch
binnenkort een oplossing zal komen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Mevrouw Bijlsma.
MEVROUW BIJLSMA:
Dank u wel voorzitter.