505
Geen andere leden.
Het woord is aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, de vragen zijn al enigszins aan de orde geweest in de commissievergadering. Ik kan
deze volgens mij ook vrij snel beantwoorden.
De termijn van 6 weken die in de regeling staat, is de termijn zoals die ook in de wet staat, exact
dezelfde. Dat betekent niet dat bij alle gemeenschappelijke regelingen wij er naar niet streven om
meer dan 6 weken te nemen om u de tijd te geven om zorgvuldig naar de stukken te kijken. In een
aantal gemeenteraden moet dat ook omdat de planning het anders ook niet haalt. Dus er stond al
in de aanbiedingsbrief dat wij in ieder geval 8 weken garanderen. Dat is dus al een toezegging die
verder gaat dan de minimumverplichting die wij wettelijk hebben om u 6 weken de tijd te geven
om u zienswijzen in te dienen. Wij vinden die 6 weken, zoals die in de wet staat, dus ook in de
regeling, ook heel krap. Dat past vaak niet goed in het vergaderschema. Dus wij hebben dat
eigenlijk in de praktijk in bijna alle regelingen waar we in samenwerken, al opgerekt naar 8 of 10
weken. Dus op zich steun ik uw voorstel en dat heb ik ook in de commissie gezegd. Alleen leidt dat
niet tot aanpassing van de verordening. Daar staat gewoon de minimum verplichte 6 weken zoals
die in de wet staan. Maar dat wij proberen met elkaar voor alle gemeenschappelijke regelingen
partners dat te vervroegen naar 8 tot 10 weken. Ik neem uw wens, wat dat betreft, graag over. Ik
weet ook dat dat in heel veel gemeenteraden al aan de orde is geweest want die wens leeft breed.
Sterker nog, bij de aanbieding van deze gemeenschappelijke regeling vanuit de kwartiermakers is
al gezegd dat wij tenminste 8 weken garanderen. En als u daar 10 weken van wilt maken, dan wil
ik me daar best sterk voor maken of dat ook gaat lukken.
Mevrouw Van Maanen heeft het nog over de functionarissen gehad die hier zouden blijven of naar
Tilburg zouden gaan. Ik kan me ook nog een discussie herinneren dat wij juist willen dat ze zo veel
mogelijk hier blijven. Maar goed, u pleit er misschien voor om hen meer in Tilburg te lokaliseren.
Het is puur een efficiency kwestie. Inhoudelijk is het beter als de ambtenaren die in Breda werken,
een deel van de tijd ook in Breda zichtbaar en aanspreekbaar zijn zodat ze beter ingepast kunnen
worden in de routing van processen zoals we hier in de gemeente Breda hanteren. Maar ze blijven
onder de verantwoordelijkheid van de RUD in Tilburg werken. Dus tenminste 2 dagen in de week is
de afspraak, zullen zij vanuit Tilburg werken. Dus die 13 mensen die hier of in Zundert of in Baarle
Nassau of dergelijke werken, die zullen voor een deel inderdaad vanuit Tilburg worden
aangestuurd. Dat heeft het grote voordeel dat de kosten voor de arbeidsplaatsen ook minder zullen
zijn en dat er geen reiskosten hoeven te worden gemaakt, tenminste minder dan wanneer ze
permanent op en neer moeten reizen. Dus uiteindelijk is het goedkoper om voor deze oplossing te
kiezen en het is efficiënter vanuit de bedrijfsvoering. Maar de verantwoordelijkheid blijft bij de
directeur RUD en niet bij ons als gemeente Breda. En ik denk dat dat ook goed is. Want zij stellen
de protocollen vast, zij stellen de prioriteiten vast, althans waar we het dan gemeenschappelijk
over eens zijn geworden.
En tenslotte had de heer Bos nog een vraag over de frictiekosten. Dat is inderdaad een punt waar
we nog op terug zullen komen op het moment dat de le begroting hieraan de orde komt. Want
daar zitten we dan druk over te stoeien. Toevallig heb ik vandaag nog een groot overleg gehad, -
pardon gisteren -, is er nog met de ministeries een bestuurlijk overleg geweest over het
compenseren van de frictiekosten op landelijk niveau. Er is een uitspraak over gekomen. Niet
helemaal wat wij verwacht hadden. Zodra die afspraak bekend wordt dan weten wij uiteindelijk wat
ook voor ons in onze regio de frictiekosten zullen worden en wat we dus, - en dat is ook het
uitgangspunt -, terug willen verdienen met de efficiencyslag die we willen maken met de RUD. Dus
op dat punt komen wij bij de behandeling van de begroting binnenkort bij u terug.
2e termijn.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Wie heeft behoefte aan een 2e termijn?
Het woord is aan mevrouw Van Maanen.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, ik ben nou toch lichtelijk geïrriteerd want het is wat mijnheer Willems zegt, is dat wij
het hier al over gehad hebben of het efficiënter zou zijn waar de fte zouden plaats vinden. Nou,
daar hebben we het nooit over gehad. Sterker nog, het is de eerste keer dat wij over de te vormen
RUD spreken. Het zou wellicht handiger geweest zijn om de commissie al wat eerder kaderstellend
de gelegenheid te geven om daar een visie over uit te spreken. Dat is niet gebeurd. Nu zeg ik van
nou oké, ik ben het niet helemaal eens met de keuzes die u maakt. Ik wil daarover nu ook niet in
discussie gaan. Want ja, dat wordt een welles nietes spelletje van wat efficiënter is en wat niet.