523
zijn. En we spuiten alles in dezelfde kleur of we stellen het ter beschikking aan onze graffity
kunstenaars. Wellicht ideeën om ook eens te overwegen.
In dat kader en ter afsluiting heb ik eigenlijk 2 vragen aan de voorzitter.
En de heer Bos heeft in het verleden tijdens commissievergaderingen ook al een paar keer
gevraagd welke lering we hier nou uit trekken en hoe we nou in de toekomst voorkomen dat we
hier weer het haasje zijn als weer een bouwdebacle opduikt. Gaan we dan bijvoorbeeld wel
bouwrechtexperts inschakelen of gaan we ieder gebouw waarvan de garantietermijn dreigt af te
lopen, gaan we die nog controleren, zodat we eventueel tijdig kunnen reageren naar degenen die
verantwoordelijk gesteld kunnen worden?
En vraag 2: is de burgemeester bereid voorgestelde goedkopere oplossingen te onderzoeken en
welke alternatieven heeft hij wel onderzocht om tot de conclusie te kunnen komen dat het niet
goedkoper kan?
Wij hebben als Trots verder geen aparte moties ingediend. We hebben er wel een aantal mede
ondertekend, waarvan wij van mening waren dat die de moeite waard waren.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Van Beek.
MEVROUW VAN BEEK:
Dank u wel voor uw bijdrage ook.
Ik moet zeggen dat ik het wel inspirerend vond want ik zag nog bijna een project ontstaan voor
Culturele Hoofdstad met een graffity Brandweerkazernepui. Wie weet is daar ook nog wel geld te
halen.
Maar eigenlijk komen uw vragen vooral neer op: hoe zit ons aanbestedings- en
inkoopvoorwaardenbeleid nu in elkaar. Daagt u eigenlijk het college uit om daar met de raad een
keer een goed gesprek over te hebben?
DE HEER DE JONG:
Nou, bouwrecht omvat meer dan aanbesteding. Daar is bijvoorbeeld ook de verdeling van
verantwoordelijkheid. En ook dat moet goed geregeld zijn, ook in contracten. Ik denk datje beter
nu een paar duizend euro kwijt kunt zijn om de contracten op dat punt eens goed na te lopen, dan
dat we straks weer met een strop van een paar miljoen zitten.
MEVROUW VAN BEEK:
Dat zijn dus inkoopvoorwaarden waar u het over heeft? Contracten?
DE HEER DE JONG:
Ja, ja. Ais u..., Ja.
DE VOORZITTER:
Anderen nog?
Dan geef ik het woord aan mijnheer Stubenitsky.
Mijnheer De Jong, hartelijk dank.
DE HEER STUBENITSKY:
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter, ik begin met de actualiteit. De heer Van den Berg kwam met de zeilboot en ik kom met
de auto. In de landelijke bladen las ik afgelopen maandag en dinsdag in onze plaatselijke krant,
dat de landelijke opbrengsten van de parkeerbelastingen voor de gemeenten op de OZB na de
belangrijkste bron van inkomsten zijn. Wel 614 miljoen euro. Breda is 1% van Nederland en dan
zou de opbrengst daar dus 6 miljoen euro moeten zijn. En dan lees ik een stukje verder dat door
tariefdifferentiatie de opbrengst, - ik lees een stukje verder in de begroting -, de opbrengst van
2013 wel 100.000,— hoger kan zijn en dat er gestreefd wordt naar een bezettingsgraad van de
parkeergarages van 45%. De begroting van het parkeerbedrijf is sluitend na afdracht aan de
algemene middelen 1,8 miljoen euro en dan is ook nog rekening gehouden met onderhoud aan
het lekke dak van de Chassé garage van 263.000,—. En kom ik tot de bijlage, dan zie ik dat er
aan lasten 11.912.00,- is begroot en aan baten 13.677,- binnen komt Een schamele winst
van 1.765.000,—. Toch wel in schril contrast met de ruim 6,1 miljoen euro die we volgens de
statistieken zouden moeten hebben. Wat doet de gemeente Breda misschien wel verkeerd in haar
bedrijfsvoering? Ik ga absoluut uit van volkomen rechtmatig handelen. Maar zou het niet
verstandig zijn om er eens een externe met frisse ideeën naar te laten kijken? Desnoods, om
kosten te besparen, iemand van Breda zo'n onderzoek laten doen bij een andere grote stad en
iemand van die stad eens in Breda te laten kijken. Desnoods op stagebasis. Gewoon een poosje