549
Voorzitter, we zijn het zo langzamerhand wel gewend. Om in het gemeenschappelijk uitgangspunt
van deze coalitie te werken aan een duurzaam sluitende financiële huishouding moeten er nogal
wat gevoelige en vaak minder leuke beslissingen genomen worden. Maar leuk en verstandig zijn 2
zaken die nu eenmaal niet altijd samen optrekken. Zeker niet om 23.00 uur 's nachts. En laten we
daar geen doekjes om winden, hebben we als stad enigszins zicht op een langdurig sluitend
perspectief, dan komt het nieuwe kabinet er al weer aan met een pakket bezuinigingen dat
onevenredig veel wordt afgewenteld op de lokale overheid. En ongeacht de kleur van de lokale
coalitie, ongeacht de signatuur van individuele raadsleden in de oppositie of coalitie, lokale politici
zijn behalve idealisten die keihard werken voor eigen stad en dorp, ook degenen die de landelijke
mestvaalt aan bezuinigingskeuzes lokaal maar moeten zien op te lossen. En ook dat mag, wat mij
betreft, wel eens gezegd worden. In een wekelijkse politieke column bijvoorbeeld.
Laat ik met het goede nieuws beginnen. Er ligt voor 2013 een sluitende begroting. Een begroting
waarmee we ook nog de algemene reserve aan kunnen vullen en ook nog een aparte spaarpot
gaan vullen. De spaarpot is hard nodig. Niet omdat we geld willen gaan beleggen, - want
GroenLinks is, net als de gemeente Breda, al jaren niet zo'n voorstander van schatkist bankieren -,
maar omdat we dat geld straks hard nodig hebben voor het opvangen van de tegenvallers bij het
Grondbedrijf en de te verwachten keuzes die gemaakt worden naar aanleiding van de
Structuurvisie. En een begroting ook die ondanks alles een bescheiden overschot van 1 tot 0,75
miljoen, afhankelijk van de effecten van het regeerakkoord, overschot vertoont. En dat is wat ons
betreft, dat kleine overschot, de drukveer van de begroting waarmee kleine tegenvallers in het
lopende jaar opgevangen kunnen worden maar bij voorkeur de drukveer die niet gebruikt hoeft te
worden en volgens de ons zo gepropageerde Boelemanorm in een keer kan toegevoegd worden
aan de algemene reserve. Met deze sluitende begroting wat ons betreft een chapeau aan de
wethouder Financiën.
Nog meer goed nieuws. De lasten voor de inwoners van Breda gaan omlaag. Afgelopen tijd heeft
wethouder Willems onderhandeld voor een nieuw contract voor het gemeentelijk afval en dat heeft
geleid tot een besparing van 5% op de afvalstoffenheffing. En een deel van die ruimte
compenseren we met een verhoging van de OZB. In totaal dalen de lasten voor de Bredase burger
met 1%. Maar veel belangrijker: met deze maatregel komen de lokale lasten minder terecht bij de
mensen met de kleine portemonnee en meer bij de mensen met een iets dikkere portemonnee. En
ik wil niet meteen mede omwille van de coalitiebelangen gaan roepen dat nivelleren een feest is
maar eerlijke lastenverdeling is voor GroenLinks wel degelijk van belang. En daar voorziet dus deze
begroting in.
Voorzitter, behalve de financiële opgave heeft de stad een aanzienlijke ruimtelijke opgave. Vanaf
de start van deze periode is de raad druk bezig met de stedelijke herprogrammering en inmiddels
met de Structuurvisie 2030. Ruimte genoeg in Breda want al die bedrijven en kantoren waar
GroenLinks altijd al vraagtekens bij gezet heeft, blijken nu ook daadwerkelijk niet nodig. Het
nadeel is wel dat we in de afgelopen jaren overal grondposities hebben ingenomen op plaatsen
waar misschien wel wat ontwikkeld zou gaan worden met alle financiële gevolgen van dien. En ook
ontwikkelaars hebben van ons overal rechten gekregen. Dus dat betekent nogal wat. Bij een
beperkte vraag en een overvloed aan potentiële ontwikkelaars en ontwikkellocaties, - zoveel is
inmiddels duidelijk -, durft niemand meer ergens een steen te stapelen. En dus is het zaak om een
streep te zetten door het gros van de oude plannen. Strepen, strepen, strepen tot alleen de beste
locaties overblijven. Want alleen naar kwalitatief goede onderscheidende locaties is straks nog
vraag. De rest van de locaties wacht leegstand of komt überhaupt niet tot ontwikkeling. Dat
vraagt, - en het is niet de eerste keer dat GroenLinks dit zegt -, om een paradigmashift, een
kanteling in het denken van het gemeentelijk Grondbedrijf.
Er valt nauwelijks nog wat te ontwikkelen maar er valt wel steeds meer te beheren. Het
Grondbedrijf moet niet denken als een ontwikkelaar maar als een belegger met een portefeuille
aan beheerslocaties, de eigenaar, de beheerder van de bestaande stad. Het Grondbedrijf moet
invulling geven aan leegstaande kantoren, aan braakliggende terreinen. Stel leegstaande gronden
ter beschikking, bijvoorbeeld aan stadslandbouw, wat ons betreft biologisch, stel de leegstaande
gebouwen ter beschikking voor initiatieven aan de stad, maatschappelijke initiatieven, leer van de
creatieve ideeën van anderen en voorkom ten alle tijden leegstand. En in dat licht is het een beetje
treurig om te zien dat het Grondbedrijf tegenover alle overgewaardeerde grondposities slechts een
grijpstuiver beschikbaar heeft voor het transitiebeheer. Dat is onze taak niet, klinkt het dan nog
wel eens in de wandelgangen. Dan heb je het volgens mij nog steeds niet goed begrepen. Dat
beheren van locaties wordt namelijk de kerntaak van het Grondbedrijf en het is goed als Breda in
het jaar 2013 zou beginnen om die kant van het verhaal wat verder te ontwikkelen. Een
enthousiasmerende uitdaging voor de wethouder, lijkt me.
Voorzitter, diezelfde vernieuwingsgedachte is nodig op het terrein van de economische
ontwikkeling. Oude verdienmodellen zijn uit, nieuw groen denken is in en fijn dat er in deze
begroting eindelijk weer een nieuwe impuls gegeven kan worden aan het duurzaamheidsbeleid.
Laten we nu eens kijken wat we in deze stad kunnen gaan doen op het gebied van warmte koude