552 portefeuille zit, doorschuiven naar de algemene middelen. Dat is een. Dus er wordt in de uitvoering van de zorg ten opzichte van 2012 absoluut niet bezuinigd. Er blijft zelfs nog een heel klein beetje over- Het tweede wat u zegt is: er moet extra geld beschikbaar zijn voor dit soort pilots. En het is volgens mij maar zeer de vraag of dat soort pilots geld kost. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd als je zo'n slimme structuur opzet, met verschillende partners samenwerkt, dat over de verschillende beleidsvelden heen, ook tot een kostenefficiency kan leiden. Dat weten we nu natuurlijk nog niet; laat de wethouder daar maar mee terug komen. Als dan op een gegeven ogenblik blijkt dat voor een aantal van die pilots geld nodig is waar geen landelijke middelen voor beschikbaar zijn, dan wil ik daar graag het le kwartaal van 2013 nog over praten. Wat ik niet wil, is uw voorstel om overschietende middelen uit 2012 maar door te schuiven, want dan nemen we afscheid van een systematiek, een bestendige gedragslijn in Breda. Dan zouden we afscheid nemen van het feit dat overschotten terug gaan naar de algemene reserve. Dan zie ik allerlei claims op beleidsterreinen tegemoet komen. En laten we eerlijk zijn, dan kunnen wij het verlies van 17 miljoen op de grondposities in 2012 ook niet afdekken. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER, (DE HEER LIPS, hierna te noemen de plaatsvervangend raadsvoorzitter) Mevrouw Haagh, u had nog een vraag? MEVROUW HAAGH: la. Dus ik heb u goed begrepen dat, mocht dat nieuwe Bredase model voor de zorg en de echte actie daarop in 2013 wel wat geld nodig hebben, dat u akkoord gaat met een begrotingswijziging, als wij daarmee komen. Want dat is wat u zegt. Want die stap moet wel gemaakt worden. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Kort antwoord graag. DE HEER AKINCI: Ik weet niet of ik akkoord ga met een begrotingswijziging waar u mee komt. Maar wij dienen geen motie in om vervolgens te zeggen: ach we komen wat geld tekort en dan vinden we het ineens niet meer belangrijk. Laat ik duidelijk zijn. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ik zag ook nog mijnheer Van den Berg. U had ook nog een vraag? DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Ja, een vraagje over het dictum in de motie. U pleit voor kleinschaligheid en buurtgebondenheid. En dan spreken over paradigmashift, dat is dus haaks op al het andere facilitair wat de gemeente Breda nu doet. Is het de uitzondering op de regel of DE HEER AKINCI: Juist niet. Laten we bijvoorbeeld even kijken naar die Bibliotheken van de toekomst. Op dit moment hebben wij boeken in de wijk staan in een soort kluis die 3 dagdelen per week open is en voor de rest ontoegankelijk. Nou, dat willen we niet meer. We willen straks die boeken hebben op plaatsen waar mensen komen, in verzorgingstehuizen, op scholen. En als we dat niet kunnen realiseren, of voor sommige mensen is dat nog steeds niet toegankelijk, willen we een infrastructuur optuigen waarbij de boeken naar de mensen toegebracht worden. Dus dat is een voorziening naar mensen brengen. En zo moet dat volgens mij met de thuiszorg ook. Er zijn genoeg uitvalsbasissen per wijk waarin je dat kunt organiseren en waarbij je niet een uur of twee uur of een halve dag of een week moet wachten op zorg. Nee, die is gewoon ter plekke beschikbaar omdat die professional in de wijk zit. En zo zien we dat systeem ook. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: De heer Van Lunteren nog en dan tot slot mevrouw Van Beek. Want ik denk dat u ook allemaal een beetje honger krijgt en we zijn wat over de tijd. DE HEER VAN LUNTEREN: Nou ja. Voorzitter, ik hoor mijnheer Akinci weer een motie indienen. Sympathieke motie uiteraard, steun voor de ideeën en alles. Maar ik vraag me af hoe dat nou in het proces zit. Want we hebben ooit na de thuiszorgdebacle, hebben we toen gezegd, SP motie, ga nou eens die decentralisaties eens gezamenlijk aanpakken. We hebben hen op pad gestuurd. Daar kwam de volgende keer een motie overheen van de PvdA met anderen van: jongens ga dat allemaal eens integraal bekijken. En

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 44