BOB
560
wordt in deze motie niks verder zeg maar afgesproken wat we niet al eerder met elkaar hebben
afgesproken. Zo bedoelde ik het te zeggen.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter
Daa^ denken de ondertekenaars volgens mij wat anders over. Maar ja, als we elkaar kunnen vinden
met: dit is een samenvattende afspraak, een samenvatting plus van de afspraken, dan voel ik het
als een overname van de doelstelling van deze motie.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, mag ik even...,
DE HEER DE BEER:
Ik had het woord al gevraagd....,
MEVROUW VAN MAANEN:
een vraag stellen ter verduidelijking?
DE VOORZITTER:
Mevrouw Van Maanen, Mijnheer De Beer, Mevrouw Haagh.
Mevrouw Van Maanen.
MEVROUW VAN MAANEN: j t on
Mijnheer Akinci, even ter verduidelijking: welk licht ziet u tussen dat wat al afgesproken is en dat
wat de motie beoogt?
Laten we even duidelijk zijn dat dit onderwerp diverse malen terug gekomen is in de commissie. En
daar is vaak gediscussieerd en daar zijn ook verschillende opvattingen over van is nou alles wat er
aan maatregelen beschikbaar is voor mensen in Breda, is dat nou volledig in beeld en zo ja, waar
komt dan het gevoel vandaan binnen een aantal fracties dat er toch sprake is van een soor
barrière tussen de voorziening enerzijds en de persoon anderzijds. En het enige wat we willen
doen, is de voorzieningen die er zijn, volgens het staande beleid, - dus het is geen beleidswijziging
- maar die heel duidelijk in beeld hebben voor iedereen zodat mensen weten waar ze wel recht op
hebben maar ook weten waar ze geen recht op hebben. Dus het zijn 2 kanten van die medaille. En
er
MEVROUW VAN MAANEN:
Maar is dat geen staand beleid dan?
DE HEER AKINCI: u.
Kennelijk. Anders zouden 7 partijen volgens mij deze motie niet hebben ingediend.
MEVROUW VAN MAANEN:
Dat weet ik niet. Maar de vraag is: welk licht ziet u nu tussen dat wat u zegt, dat is wat u beoogt
met de motie, wat ik de wethouder hoor zeggen is dat hij dat eigenlijk al doet.
DE HEER AKINCI:
De vraag is even
DE VOORZITTER:
Even voor de orde: de interruptie is gewisseld.
Ik ga nu naar mijnheer De Beer.
Jefvoorzitter,^sorns wordt er door het college iets groter gemaakt wat door de grootte helemaal
niet zo groot is bedoeld. Maar volgens mij is dat hier helemaal niet het geval. Is het niet zo da u
eigenlijk de conclusie trekt dat het veel interessanter is om te kijken wat er vanuit het
regeerakkoord naar Breda komt aan extra middelen en op welke wijze je die middelen kunt
inzetten om de beschikbaarheid van de Bijzondere Bijstand goed te organiseren, bijvoorbeeld door
extra inzet van de stichting Leergeld of vergelijkbare organisaties? Dat is een beetje wat ik u hoor
zeggen. Klopt dat?