626
renovatie ook nog eens onder druk staat. En de vraag is: vindt u eigenlijk ook niet dat we onze
wethouder op pad moeten sturen om daar eens wat over te zeggen en op zijn minst een zorg over
uit te spreken, heel eufemistisch gezegd, en dat hij dat eens moet overbrengen aan de minister?
En dat hoor ik graag van de raadsleden. Ik heb eventueel een motie. Als u het ook vindt, kunnen
we de wethouder daarmee op pad sturen.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Eerst het woord aan de wethouder, want u heeft ook vragen aan de wethouder gesteld.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Inderdaad.
DE VOORZITTER:
U heeft vragen aan het college en aan de raad. En procedureel is eerst het college aan het woord.
Wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, de situatie die de heer Van Lunteren beschrijft, mede namens mevrouw Bijlsma, die is
mij, vanzelfsprekend zou ik haast zeggen, bekend. Kijk, wij hebben met de corporaties met de 3
corporaties, afgesproken vanuit de recente problematiek waarmee men geconfronteerd is, om
opnieuw naar de alliantieafspraken te kijken. Die worden op dit moment tegen het licht gehouden.
Daar staan ook de plannen in ten aanzien van sloop, herziening van sloop, inclusief afspraken over
het onderhoud. Ik verwacht dat wij die voorbereidende besprekingen eind januari, begin februari,
hebben afgerond. Dan hebben we in ieder geval een helder beeld over de afspraken die wij maken
ten aanzien van sloop, uitgestelde sloop en het noodzakelijk onderhoud wat er bij hoort om de
woningen, als er sprake is van uitgestelde sloop, - een thema wat door de SP regelmatig in deze
richting ook als wens geformuleerd is -, om er dan in ieder geval voor te zorgen dat er aan de
minimale kwaliteitseisen voldaan wordt. Daar zijn regels voor. Dat was ook de 2e vraag. Er zijn een
aantal wettelijke regels waar het gaat om veiligheid en gezondheid. En corporaties zijn onder
andere via het bouwbesluit gehouden om die minimale regels te handhaven. En op het moment dat
daar twijfels over bestaan, kunnen we met de nu niet meer zo hetende afdeling Bouw- en
woningtoezicht, die we in Breda al jaren hebben, maar de afdeling Handhaving, op basis van
concrete situaties ook kijken, zodat we als dat nodig is, als die wettelijke minimumeisen worden
overtreden, bij de corporatie ook naleving zullen eisen.
En wat betreft het uitspreken van de zorg, als het gaat om de recente ontwikkelingen rondom de
corporaties, is het u misschien ontgaan, - en daarom wil ik het nog wel een keer herhalen en ik heb
dat dacht ik ook geschreven dat wij, collega Arbouw en ik, ook via, met 31 andere middelgrote
gemeenten inmiddels onze zorg hebben uitgesproken in de richting van de Kamer en in de richting
van de Minister. Wij hebben ook apart vanuit Breda onze zorg uitgesproken in de richting van de
Minister. En we hebben hem ook uitgenodigd om ter plekke te komen kijken wat de consequenties
zijn van het nu voorgenomen beleid. En ik heb begrepen uit de ambtelijke signalen, - laat ik het
maar zo formuleren -, dat de minister daarop positief gereageerd heeft of gaat reageren. Dus ik
verwacht hem binnenkort ook in Breda. Dus als het gaat om de zorgen uitspreken in de richting
van de regering als het gaat om de ingetrokken borging, denk ik dat we er in de context van Breda
alles aan gedaan zouden hebben. Maar als er nog andere suggesties zijn, dan ben ik daar natuurlijk
altijd voor in.
DE VOORZITTER:
Procedureel mag u nu het woord voeren meneer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja, u weet hoe ik ben. Dan doe ik dat.
DE VOORZITTER:
Had ik het beter niet kunnen zeggen?
Gaat uw gang.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Goed om te horen dat de wethouder al richting de regering zich uitgesproken heeft. Dat was mij
inderdaad..., Dat had u wel wat uitgebreider mogen communiceren. Misschien dat er een blinde
vlek aan mijn kant ligt. Maar het kan niet hard genoeg richting Den Haag worden gezegd natuurlijk
want de corporaties hebben we hard nodig om onze woningvoorraad natuurlijk op orde te houden
en het liefst nog bij te bouwen.