650 het is niet zo dat als de FSI 0,5 is, dan kun je misschien wel 0,25 van een perceel bouwen als je maar omhoog gaat. Het gaat ook om de vloeroppervlakte. DE VOORZITTER: Goed. MEVROUW VAN HASSELT: Dat was even een aanvulling. DE VOORZITTER: Ik dank u. Het woord is aan wethouder Arbouw. Die was er ook bij, bij het bezoek in Manhattan. Met de bus. WETHOUDER ARBOUW: Voorzitter, dat lijkt me prima in financieel betere tijden om dat met elkaar te doen Ik hoopte die hele technische discussie in de raad niet te hoeven voeren. Maar misschien dan toch voor de duidelijkheid. Want mevrouw Van Hasselt heeft daar gewoon een punt. Het punt is dat die FSI van 1 de ondernemer in de weg zit. Daarom passen we die FSI aan. Dat is wat anders dan het bebouwingspercentage. En als je die FSIi op 1 laat staan, betekent dat dat de hoeveelheid kantoren minimaal 30% moet zijn. Terwijl als je die FSI naar 0,5 zet, betekent dat dat het maximaal 30% kantoren moet zijn. Dat is een groot verschil. Als je een FSI van 0,75 gebruikt, betekent dat, de bvo van de gebouwen 3750 m2 moet bedragen. Het bebouwingspercentage mag maximaal 70% bedragen, hetgeen inhoudt dat het bouwperceel dan voor 3500 m2 mag worden bebouwd. Nou u snapt wel: dan bedoelt hij dus: de lucht in. Dan moetje dus meerdere bouwlagen maken wat voor dit soort bedrijven, wat je daar wil hebben, gewoon niet te doen is. Dat hoort niet bij zo'n bedrijf en dat bedrijf zal dus ook niet voor zo'n locatie kiezen met deze randvoorwaarden en eisen in zo'n bestemmingsplan. Volgens mij is dat voldoende toelichting voorzitter, om nogmaals aan te geven dat het amendement niet het gewenste effect heeft wat mevrouw Schokker voor ogen heeft. En het advies van het college is dan ook om het amendement niet aan te nemen. DE VOORZITTER: Dan gaan we over tot..., MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter, zou ik nog even heel kort hierop mogen reageren? Juist als er dus sprake is van logistieke bedrijven, dan weetje toch dat ze niet de hoogte ingaan. Dus het hele instrument fsi is ook helemaal niet goed op dit moment. En daarom zouden we het eigenlijk dus op deze manier niet moeten doen. Dus laten we dan dus een goed besluit nemen en niet dit besluit. DE VOORZITTER: De wethouder, tot slot. En dan hebben we voldoende gewisseld en gaan we over tot stemming. Wethouder Arbouw. WETHOUDER ARBOUW: Voorzitter, ik vind het punt of je nog gebruik moet maken in de toekomst van die fsi, daar ben ik het wel mee eens. Volgens mij heb ik dat ook aangegeven. Het was destijds een pilot. En ik denk dat we met elkaar kunnen concluderen dat op het moment dat we over de stad weer nieuwe keuzes gaan maken ten aanzien van bedrijventerreinen, dat dit een van die punten is dat dit niet een goed instrument is om mee te sturen. Blijft staan dat deze ondernemer nu wel graag geholpen wil worden als het gaat om kansen voor werkgelegenheid op die locatie. DE VOORZITTER: We gaan over tot stemming. Aan de orde is het amendement. MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter, zou ik even mogen schorsen, een paar minuten? DE VOORZITTER: Dat kan ik niet weigeren. Hoe laat...,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 47