10
te maken. Mocht uiteindelijk de quotumregeling toch niet doorgaan, dan hebben we in ieder geval
meer inzicht in de beren op de weg die werkgevers zien en kunnen we daarop inspelen.
Ten tweede de ambities en de financiële degelijkheid. We willen zoveel mogelijk bereiken met het
beschikbare budget, het budget dat sterk is gekrompen. Met de toezeggingen dat de resultaten per
euro goed worden gevolgd en waar nodig tot bijstellingen zullen leiden, kunnen wij vooruit. De
toezegging dat wij als raad hierover ook informatie zullen krijgen, is belangrijk in het kader van
onze controlefunctie.
En dan drie. Als het CDA hebben we in het hele traject en in deze nota zwaar ingezet op een
positieve benadering en het belonen van eigen initiatief en vrijwilligheid. Dat werkt beter dan
alleen opdragen en straffen. Ik geef een voorbeeld. Toen ik een jaar geleden bij de Straatraad was,
was men hevig ontdaan over de verplichte tegenprestatie die in het vooruitzicht werd gesteld. Wat
komt er over ons heen? De simpele vraag: wat zou je zelf willen en kunnen doen als
tegenprestatie, gaf meteen een totaal andere energie en mensen kwamen onmiddellijk met ideeën.
Met een amendement op de verordening inzake Werk en Bijstand hebben we als CDA deze
positieve benadering verankerd en vrijwilligerswerk kan nu ook een tegenprestatie zijn. Dat was de
start van meer initiatieven en ook afgelopen 16 januari komt in de Straatkrant: Straatraad en Atea
gaan samenwerken. Fantastisch toch?
Vanuit deze positieve benadering nog het volgende. Uit gesprekken met Bredanaars die te maken
hebben met aanvragen van bijstandsuitkeringen, inclusief Bijzondere Bijstand, is gebleken dat
snelheid van groot belang is. Het is niet alleen prettig snel te weten waar je aan toe bent. 8 Weken
lang is behoorlijk lang als je krap zit. Het is ook belangrijk omdat, als het lang duurt voor het geld
in de knip zit, mensen eerder schulden gaan maken. Er wordt gewerkt aan verkorting van de
procedure voor het aanvragen van de bijstand, is mij verteld. Wij vinden dat de verkorting van de
doorlooptijd in de nota thuishoort zodat het ook onderdeel uitmaakt van het formele beleid.
Daarom dienen wij samen met de PvdA, Leefbaar en de SP het volgende amendement in onder het
motto: snel geld in de knip om schulden te vermijden.
DE VOORZITTER:
Besluit het voorliggende ontwerp raadsbesluit te wijzigen als volgt: de Nota Werken@Breda, bijlage
bij raadsbesluit 40427, vast te stellen met dien verstande dat aan actielijn 4 activerend
armoedebeleid, punt 6, samenhang met schuldhulpverlening, pagina 42-43, wordt toegevoegd: de
doorlooptijd van de aanvraag tot besluit over een toekenning van een uitkering wordt tot een
minimum beperkt, enerzijds omdat wij kwaliteit willen leveren, anderzijds om te voorkomen dat
mensen schulden aangaan omdat zij tijdelijk geen inkomsten hebben. In 2013 wordt de
gemiddelde doorlooptijd tussen aanvraag en besluit terug gebracht tot maximaal 50% van de
wettelijke termijn.
Is ondersteund door CDA, Partij van de Arbeid, Leefbaar Breda, SP.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
MEVROUW GROENEWEG:
Tot zover in de le termijn, voorzitter.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mevrouw Koger, namens GroenLinks.
Gaat uw gang mevrouw.
MEVROUW KOGER:
Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Een prima nota die we hier bespreken. En ik moet zeggen dat we die al drie keer hebben
besproken, misschien al vaker. Dus ik wil over de nota niet zoveel meer zeggen. Maar ik wil wel
iets zeggen over een opmerking die ik diverse keren heb geplaatst in de commissievergaderingen
over dit soort onderwerpen, over dit onderwerp, namelijk dat ik moeite heb met zinsnedes als:
iedereen kan iets, iedereen doet iets, of maatschappelijk nuttig bezig zijn. Tenzij, daar gaat het
om, en dan kan ik er misschien wel mee leven, tenzij ik het mag uitleggen aan de hand van het
volgende verhaal waarbij ook ik het heb over maatschappelijk nuttig bezig zijn.
En mijn verhaal heet Mart. Ik woonde vroeger in een straat met veel kinderen. De babyboomers
speelden toen nog op straat. En dat kon nog. Maar Mart was mijn buurjongen. Mart was, zoals we
dat toen noemden, zwaar spastisch. Hij zat in een rolstoel, kon haast niet praten vanwege zijn
spasmen, maar had een enorm gevoel voor humor. Mart had ook heel verstandige ouders. Hij werd
niet weg gestopt zoals toen nog wel eens voor kwam, maar hij mocht gewoon naar buiten. En Mart
speelde dus ontzettend vaak mee, als buut bij verstoppertje, als een van de twee doelpalen, en
rijden met Mart, daar werd om gevochten. En hij had de grootste lol. Toen er bij ons aan het eind
van de straat een brug werd gebouwd, was er een nieuw spel ontworpen of bedacht namelijk Mart