13
DE VOORZITTER:
Kunt u tot een afronding komen mevrouw Haagh?
MEVROUW HAAGH:
Jazeker, dat kan ik. Het is een regeling waar de laatste discussie nog niet over gedaan is maar die
wel de werkgevers regionaal en lokaal mede verantwoordelijk maakt voor het goed integreren van
mensen met een arbeidshandicap in het betaald werk. En daarom dienen wij een motie in om daar
in ieder geval een goede start mee te maken hier in Breda op weg naar het goed voorbereid zijn op
de komst van de participatiewet door een brede discussie te starten.
Ik dien hem in namens een aantal partijen maar die ziet u vanzelf staan.
DE VOORZITTER:
Verzoekt het college voor de zomer 2013 een open brainstormsessie te organiseren met onder
andere lokale en regionale werkgevers, cliëntenraden en maatschappelijke organisaties zoals
stichtingen, betrokken ondernemers, BZW, RPA, over de voor- en nadelen en kansen en
bedreigingen van de quotumregeling.
De uitkomsten van deze brainstorm te benutten om arbeidsgehandicapten en werkgevers sneller
bij elkaar te brengen en de begeleiding van de doelgroep arbeidsgehandicapten naar regulier werk
tot een succes te maken in Breda.
Eventuele kosten die verbonden zijn aan de brainstormsessie te financieren uit het flexbudget dat
onderdeel uitmaakt van het totale participatiebudget van Werken@Breda.
Is ondersteund door Partij van de Arbeid, CDA, VVD, D66, GroenLinks, SP.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
Het woord is aan mevrouw Van Maanen namens de VVD.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, werk, werk, werk. De PvdA zei het en ik dacht: het is wel een mooi haakje want ook wij
zijn voor werk, werk, werk. In de eerste plaats vormt werk de belangrijkste bron van welvaart voor
iedereen. En omdat mensen die werken belasting betalen, kunnen we samen voorzieningen in
stand houden zoals zorg en armoedebeleid. Werken is daarnaast een instrument bij uitstek om
armoede, ongezondheid en sociale ongelijkheid te bestrijden. En werk is van groot belang voor het
welbevinden van het individu. Het is een belangrijke bron van inkomen, het draagt bij aan sociale
integratie en maatschappelijke participatie en het biedt het individu ontplooiingsmogelijkheden.
Dus ja, werk, werk, werk. Het is daarom dat de VVD vindt dat arbeidsparticipatie hoog op de
prioriteitenagenda van de gemeente hoort te staan. En tegelijkertijd vinden we het ook prima dat
er wat minder middelen beschikbaar zijn. Want als wij van de werkenden vragen om een deel van
hun inkomen af te staan voor gemeenschappelijke doelen, dan mag men van de overheid
verwachten dat het geld efficiënt en effectief wordt ingezet. De opdracht is dus om met minder
geld meer te bereiken. En met het voorstel dat het college nu aan de raad voorlegt, is hiervoor een
belangrijke stap gezet. Complimenten daarvoor. Het college is ambitieus en dat is goed. En hoewel
het lastig zal worden, -want afgelopen maandag hebben we de economische barometer naar ons
toe gekregen en die is gepresenteerd en daarin zie je dat in 2013 het aantal banen nog verder
terug zal lopen. Dus het zal nog lastig genoeg zijn om de ambities die in dit voorstel staan, waar te
maken. Dat is ook de reden dat we het erg goed vinden dat de verbinding die gelegd wordt door dit
college met het bedrijfsleven, dat dat gedaan wordt, want het werk begint toch wel met
werkgelegenheid.
We vragen een maatschappelijke bijdrage van mensen met een uitkering. Hier staat de VVD
volledig achter. Het is belangrijk om draagvlak te houden voor de solidariteit van de werkenden
voor de niet werkenden. En het is activerend en het dwingt mensen om mee te blijven doen. Het
blijft altijd je eigen verantwoordelijkheid om er alles aan te doen wat in je macht ligt om zo snel
mogelijk weer aan het werk te komen als je even zonder werk zit. De overheid is er om je een
steuntje in de rug te geven als dat nodig is. Dat is de toon die uit dit voorstel spreekt. En de VVD is
daarmee dus akkoord.
Dan wil ik nog even een reactie op het amendement van het CDA geven. Wij zijn een groot
voorstander van een zo snel mogelijke doorlooptijd. Dus daarin vinden we elkaar. Wij zouden
echter liever zien dat u dat in een motie giet omdat we ook helemaal niet zo goed weten hoe nu de
doorlooptijden zijn. Dus laten we nou eens uitzoeken hoe de doorlooptijden nu zijn, welke
verbeteringen we daarin kunnen aanbrengen en dan de opdracht geven aan het college om dat te
laten doen en dat dan terug laten komen in de commissie. Dus als u dat zou willen doen, dan
kunnen wij uw motie van harte ondersteunen.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Tot slot nog...,