21 MEVROUW VAN DER SANDEN: MEVROUW VAN DER SANDEN: Voorzitter, mag ik even citeren uit de motie die is ingediend door de VVD op 20 december 2010, waarin staat: het zou een brede visie worden waarbij re-integratie, maatschappelijke ondersteuning, participatie en armoedebeleid samen in een breder perspectief zouden worden geplaatst. Dat is niet een beetje flankerend beleid, dat is gewoon alles bij elkaar in een gezamenlijke nota. MEVROUW VAN MAANEN: Dan heeft u dat anders geïnterpreteerd dan wij. U heeft hem geschreen. DE VOORZITTER: Goed. Dan is het woord aan mevrouw Koger, GroenLinks. MEVROUW KOGER: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Even ingaand ook op het amendement van het CDA over de doorlooptijden, zullen we maar even zeggen. Ik heb een beetje de indruk dat we ons iets te veel gaan bemoeien met de uitvoering en dat we nou middel en doel aan het door elkaar halen zijn. Onze doelstelling is mensen zo snel mogelijk, zo goed mogelijk, en snel ook hoor, maarzo goed mogelijk helpen. En bij mensen die met problemen komen, moet doorgevraagd worden hoe die problemen ontstaan zijn en hoe die verholpen kunnen worden. En je kunt, en dat heeft de wethouder ook gezegd, uitstekend met een voorschot, als je goed luistert, en je gaat kijken of dat de oplossing is, mensen niet zoals mijnheer Stubenitsky in de kou laten staan. DE VOORZITTER: Mevrouw Groeneweg. MEVROUW GROENEWEG: Mevrouw Koger, wij merken in de praktijk en we horen het echt aan alle kanten, mijn buurman, mijn achterbuurvrouw, aan alle kanten, dat mensen toch in de problemen komen, in de schulden komen.Blijkbaar werkt het niet goed, is het echt onvoldoende datje ergens een voorschot kunt krijgen. Blijkbaar krijgen die mensen niet op tijd die voorschotten. Dus daarom denk ik: waar is uw ambitie op het gebied van klantgerichtheid? DE VOORZITTER: Mevrouw Koger. MEVROUW KOGER: Die uit ik juist. Precies wat u zegt: middelen en doelen halen we door elkaar. Ik vind dat als een klant bij een klantmanager komt, dat hij goed uitgevraagd moet worden en goed behandeld moet worden en dat er met inlevend gevoel gekeken wordt hoe het probleem opgelost kan worden. Ik vind ook dat we moeten streven om die doorlooptijden niet gigantisch lang te maken. Maar om het nou meteen te halveren. Wellicht..., hoewel..., ik vind het nog steeds..., MEVROUW GROENEWEG: U vindt 4 weken lang mevrouw? MEVROUW KOGER: Wat zegt u? MEVROUW GROENEWEG: Vindt u 4 weken lang? DE VOORZITTER: Ik stel voor dat mevrouw Koger nu even tracht om verder te gaan. MEVROUW KOGER: De wettelijke termijn is geloof ik 6 of 8 weken. Dan is 4 weken kort. Maar het gaat er om dat je zegt: hoe kunnen wij die klant het beste helpen. En je kunt een klant dus ook het beste helpen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 22