24
DE HEER BOS:
Dank u wel, voorzitter.
Toch even nog iets over koppeling armoedebeleid en participatiebeleid. Ik ben het misschien
inhoudelijk misschien niet eens oneens met wat er wordt aangereikt maar in verschillende
commissievergaderingen is er duidelijk gezegd hoe we dit gaan behandelen en is daarover
geventileerd naar elkaar en we zitten in een soort herhaling. Ik vind het gewoon erg belangrijk dat
we nu over de participatie gewoon praten en dat we aan de slag gaan. Het is de hoogste tijd. In de
bijdragen heb ik ook gehoord dat de nood hoog is om met dat participatiebeleid aan de slag te
gaan. Ik stel dan ook voor dat we nu daar dan ook echt mee aan de slag gaan en dat we in februari
het armoedebeleid bespreken. En ja, dat het misschien anders had gekund en gemoeten, daar
kunnen we het nog heel lang over hebben, dat is nu niet het geval en daar hebben we volgens mij
ook voldoende over gezegd.
Als ik kijk naar de motie nu van het CDA, waar ik een beetje mee worstel, want hij is natuurlijk
gewoon sympathiek: probeer zo snel mogelijk dingen te regelen. Maar dat wil je eigenlijk ook voor
alle burgers met alle dienstverlening die we doen. Dus waar ik nou een beetje mee worstel, en
volgens mij laat de gemeente op dit moment ook zien met de reductie in medewerkersaantallen,
dat zij al in dat proces zitten om meer te doen met minder mensen. Dus ik vind dat die beweging
al door het college zelf en ook in samenspraak met de raad in beweging is gezet. En de vraag waar
ik mee worstel, want ik zou de motie best willen steunen, is gewoon van waarom nou dit ene
proces wel zo snel mogelijk en dan bijna zeggen, alle andere processen niet zo snel mogelijk. Dus
als de oproep is bedoeld dat het college en de gemeente zich inzet om alle processen zo snel
mogelijk te doen zodat het leed voor burgers in Breda minimaal is bij de uitvoering van de
dienstverlening, dan kan ik die motie graag steunen maar ik denk dat er heel veel processen zijn
waarbij snelheid belangrijk is en ik denk wel dat het CDA een punt heeft dat kwaliteit leveren, en
ook doorlooptijd verbeteren, niet altijd ten koste hoeft te gaan van verhoging van de kosten. Dus
daar ben ik het wel mee eens want dat is ook een beginsel uit het permanent verbeteren. Ik ben
het wel ook eens met mevrouw Koger die nadrukkelijk zegt dat het luisteren naar de cliënt die voor
je zit, heel belangrijk is. En ik was blij om van de wethouder te horen dat in die gevallen waar dat
nodig is er een voorschot kan worden uitbetaald. En dat is denk ik een hele mooie bypass op een
proces wat mogelijk net niet snel genoeg gaat in die uitzonderingen.
Dus dat is even mijn bijdrage. Dus eigenlijk zeg ik van ik wil de motie best steunen namens de
fractie D66. Maar dan wil ik eigenlijk een oproep doen dat we alle processen zo snel mogelijk doen
om de dienstverlening in alle gevallen zo goed mogelijk te laten verlopen.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Korte reactie. Mevrouw Groeneweg.
MEVROUW GROENEWEG:
Ja, ik wil graag uitleggen waarom juist deze extra belangrijk is. Omdat mensen gewoon echt in de
financiële problemen komen en schulden opbouwen. Ook als zij een voorschot krijgen en
vervolgens blijkt dat ze er geen recht op hadden, dan hebben ze van dat voorschot al weer
uitgegeven en zitten ze nog verder in de problemen. Dus het voorschot is niet in alle gevallen
automatisch een oplossing.
MEVROUW KOGER:
Mijnheer de voorzitter...,
DE VOORZITTER:
Mevrouw Koger.
MEVROUW KOGER:
Mag ik dan even iets aan mevrouw Groeneweg via u misschien vragen? Want ik weet nog steeds
niet hoe de regel precies is. Mevrouw Groenweg zei van een voorschot dat moetje niet geven want
stel dat ze er geen recht op hebben, dan zitten ze nog meer in de financiële problemen. Maar dan
hadden ze ook geen uitkering gekregen, of je het dan in een dag afhandelt of in 6 weken of in 6
maanden, dan hadden ze ook geen uitkering gekregen.
MEVROUW GROENEWEG:
Maar dan heb je duidelijkheid, Mevrouw Koger.
DE VOORZITTER:
Goed.