25 Dan is het woord aan mijnheer Stubenitsky. DE HEER STUBENITSKY: Ja voorzitter, heel graag. Heel kort. Ik had graag gehad dat het amendement van mevrouw Groeneweg het gehaald had maar dat zat er niet in. En ik heb liever een zwakkere motie die het misschien kan halen dan een sterk amendement dat het net niet haalt. Want dat lost niets op en het kan voor sommige mensen echt een heel groot probleem zijn. DE VOORZITTER: Dank u. Andere leden nog van uw raad? Mijnheer De Jong. DE HEER DE JONG: Dank u, voorzitter. Ja, ik moet eigenlijk aansluiten bij hetgeen de heer Bos heeft gezegd. Eigenlijk geldt voor alle aanvragen dat het zo snel mogelijk moet. En dat er al een exercitie in de organisatie gebeurd is door de reorganisatie op het Stadskantoor, dat neemt niet weg dat misschien op onderdelen toch nog iets sneller of anders ingeregeld zou kunnen worden. Maar ik denk niet dat daar de oplossing ligt maar wel in het verstrekken van een voorschot. Misschien moet daar iets ruimer mee worden omgegaan. En ik snapte de opmerking van mevrouw Groeneweg ook niet helemaal van: verstrek inderdaad maar geen voorschot want als ze er geen recht op hebben, hebben ze nog meer problemen. Wat dat betreft, moet ik me bij mevrouw Koger aansluiten, als ze geen recht hadden op dat voorschot, hadden ze geen recht op een uitkering. MEVROUW GROENEWEG: Dat klopt..., Pardon. Maar als je binnen een aantal weken gewoon echt duidelijkheid hebt of je wel of geen recht hebt dan weetje meteen of je het wel of niet kunt uitgeven. Dat is met een voorschot niet. DE VOORZITTER: Goed. Nog andere leden van uw raad? Het woord is aan de wethouder met de vraag in te gaan op de gestelde vragen. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Ik begin bij het laatste onderwerp. Dat is het amendement wat nu een motie is. Ik heb daar twee dingen bij. Het eerste is dat ik er waarde aan hecht dat wij de zorgvuldigheid bij het beoordelen van een uitkering ook wel hoog in het vaandel houden. De rechtmatigheidstoets is van groot belang. Wij zijn nog steeds bezig om onterecht verstrekte uitkeringen uit het verleden binnen te halen. We hebben daar eerder in deze ruimte over gedebatteerd. Dat valt onder de categorie fraude. Er staat nog 10 miljoen op de lat. Dat zijn zaken die onterecht zijn uitgekeerd. En dat komt omdat we soms dingen niet zien. Die zorgvuldigheid is van groot belang. Ik ben het met u eens dat snelheid, als het mensen zijn die echt door het ijs zakken, dat snelheid van wezenlijk belang is. Ik zou u willen voorstellen om uw motie in die zin wat meer op het doel te richten en niet, - ja u mag ook voor de breedte kiezen, dat we ook vanavond besluiten dat we de dakkapellen ook in 3 weken weten, maar dat gaat hem denk ik misschien ook niet worden, ook een beetje buiten de scope van dit debat, pardon, -maar als u zegt van die motie, moet er op gericht zijn dat de termijnen binnen de organisatorische randvoorwaarden die we hebben, dat is gewoon een gegeven, dat het doel is dat mensen niet door het ijs moeten zakken. En als ze recht hebben op ondersteuning vanuit de overheid, dat die zo snel mogelijk gegeven zou moeten worden in een vorm die passend is voor het probleem wat voorligt. Dat is een onderzoek wat ik graag wil aangaan. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Want ik mag toch hopen dat een wethouder Sociale Zaken op die plek zit om er voor te zorgen dat mensen niet door het ijs zakken. Ik mag toch hopen dat we daar geen motie voor nodig hebben op dit moment om u daar aan te zetten. Want volgens mij is dat uw werk. WETHOUDER MEEUWIS: Nee, maar de motie suggereert dat er op dit moment problemen ontstaan. Dat is namelijk wat de tekst van uw tekst is, of van mevrouw Groeneweg, dat mensen in de problemen komen doordat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 26