31
geplaatst, - daar moeten we bijvoorbeeld voor waken met het oog op de mobiliteitsplannen die er
liggen en de wijken ten noorden van deze stad het verantwoordelijkheidsgevoel bij de burgers
afneemt en daarmee dan dus ook de afhankelijkheid van de overheid die dan toeneemt, en
daarmee dus ook de financiële afhankelijkheid.
Het 3e argument verbindt de voorgaande 2 in onze visie op de toekomst en de noodzaak tot het
verbreden van het perspectief in de Structuurvisie. In een recente Wibautlezing pleit een
nieuwe wethouder van Amsterdam, Pieter Hilhorst, voor het heroveren van de publieke zaak. Hij
stelt onder andere dat het onzin is om te denken dat als de overheid terug treedt, burgers zich
automatisch verenigen om de taken in eigen beheer op zich te nemen. Het sociaal doe het zeiven
vergt geen terugtredende overheid maar vraagt een anders georganiseerde overheid, een lokale
overheid en voorzieningen dicht bij mensen. Dat zijn, wat ons betreft, ook de randvoorwaarden.
Dat is ook wat onze inwoners ons vragen, ons als lokale bestuurders, als voorwaarde om zelf de
handschoen op te pakken. Daar ligt niet alleen financieel voordeel maar zeker ook een sociaal
voordeel. Afgelopen donderdag begrepen we ook van de wethouder dat het college hier nog mee
worstelt. Dit zien we ook in de notitie. Maar als het gaat om de ruimtelijke vertaling van de trends
op maatschappelijk terrein, zien we alleen nog maar vraagtekens staan. We vragen aan de ene
kant dus wel al veel van onze inwoners maar de visie die daaronder hoort te liggen, ontbreekt nog.
Sterker nog: er worden niet eens richtinggevende uitspraken over gedaan. Wij vinden die keuze
voor die integrale visie essentieel. Alleen dan kunnen we het publieke domein terug geven aan de
inwoners en hen vragen om de handschoen op te pakken. Keuzes dus ook in de ruimtelijke
ordening, het maatschappelijk vastgoed, het GWI beleid, het woonbeleid, allemaal belangrijk voor
de toekomst voor onze stad en niet uitgewerkt in de nota, ondanks dat dit meerdere keren is
toegezegd. Want het is natuurlijk ook niet de eerste keer in die anderhalfjaar dat dit proces nu al
duurt, dat de Partij van de Arbeid dit punt inbrengt. Waar donderdag de wethouder nog heel erg
twijfelde over het opnemen van deze lijn in de Structuurvisie, heeft hij ons gelukkig middels een
raadsbrief laten weten dat dit toch echt wel wordt uitgewerkt. Woorden die we dus al eerder
hebben gehoord en waar we inmiddels aan gaan twijfelen.
We willen de wethouder dus naar aanleiding van zijn raadsbrief vragen hoe hij denkt hier invulling
aan te gaan geven en we vragen om richtinggevende uitspraken zodat onze inwoners en
stakeholders zich ook in deze fase hierover kunnen buigen.
Een meerderheid heeft zich inmiddels geschaard achter deze lijn van de Partij van de Arbeid en
verwoord in de motie zoals ik die hierbij wil indienen. Ik dien dit mede in namens de SP, CDA,
Leefbaar Breda en D66.
DE VOORZITTER:
Verzoekt het college om de maatschappelijke trends, zoals benoemd in de Notitie Trends en
ontwikkelingen gemeente Breda maart 2012, te voorzien van een visie en een ruimtelijk kader in
de concept Structuurvisie zoals aan de raad ter besluitvorming zal worden voorgelegd in mei 2013.
Voordat zij in gesprek gaat met de stad over de keuzes, de keuzenotitie Breda 2030 te voorzien
van richtinggevende uitspraken op het terrein van wonen en maatschappelijke ontwikkelingen
zodat inwoners en stakeholders van Breda nog richting kunnen geven aan het invullen van deze
opgave.
MEVROUW BIJLSMA:
Ja voorzitter, dan kom ik nu tot een afronding. Geen opruiming maar een afronding.
De Partij van de Arbeid wil dit onderdeel dus niet weer als een volgende hete aardappel voor ons
uit schuiven en ons nu hierover uitspreken. En aan het college dus de taak om hier al in de
volgende fase in het gesprek met de stad hier keuzes en richtinggevende uitspraken over te doen.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mevrouw Schokker, GroenLinks.
MEVROUW SCHOKKER:
Voorzitter, na de commissievergadering zijn er goede inhoudelijke aanvullingen op de keuzenota
gekomen, zowel in de raadsbrief als in het addendum. Hiervoor onze complimenten omdat het toch
allemaal in een heel kort tijdsbestek tot stand moest komen.
Wij zijn blij met de aandacht voor de dorpen die er gekomen is zodat wij hopen dat in de
ontwerpvisie de aandacht voor de stad, het buitengebied en de dorpen, evenredig verdeeld is.
Ook zijn wij blij met de in de raadsbrief opgenomen uitleg hoe het college met de groene kaart wil
omgaan en dat deze kaart betrokken zal worden bij de discussie over de keuzenota. Wel hebben
wij de vraag hoe dat dan moet gebeuren omdat dat niet genoemd wordt in het addendum. Daarin
wordt onder het kopje "hoofdkeuzes groen" alleen de vertaling van de provinciale verordening
genoemd. Wij vragen ons af of de raadsbrief, net als het addendum, als aanvulling op de