32
keuzenota gezien kan worden en op die manier de hoofdkeuzes groen aandacht krijgen in de
volgende discussieronde. In de commissievergadering heeft de wethouder uitgelegd dat het besluit
wat wij vanavond nemen, bedoeld is om de richting vast te leggen en dat voorade keuzes.daarbij
niet vastqezet worden. Ik heb de andere fracties daar ook over gehoord. De wethouder benadrukte
dat pas in de discussieronde in de 3e fase en dan in mei het debat over de keuzes zal gaan plaats
vinden en dat dat moment pas alle argumenten en onderbouwing geleverd kunnen worden.
GroenLinks heeft in de commissievergadering het voorstel gedaan om na de discussie in de 3 a
en nog voor dat de ontwerpvisie er ligt, een commissievergadering te beleggen waarin de keuzes
worden besproken als input voor de Structuurvisie. Daarom aan het college het verzoek om op die
tijd dan ook de onderbouwing naar de commissie te laten komen. Ondanks de toezeggingen zou
het raadsvoorstel en ook het addendum voor belangstellenden nog steeds de indruk kunnen
wekken dat de keuzes nu gemaakt worden. In het raadsvoorstel wordt immers onder punt 1 van
het besluit onder andere gevraagd in te stemmen met de opgenomen keuze ,n een no a^ De
wijziging in het addendum om de Lange Stallen uit het rijtje van definitief te ontwikkelen te halen,
benadrukt juist dat de andere locaties waar eveneens geen besluitvorming en geen juridische
vaststelling over heeft plaats gevonden, wel definitief gekozen worden. Wij vinden dat moeilijk uit
te leggen aan deelnemers aan de discussieronde fase 3, dat zi) nog een mening kunnen geven over
de keuzenota terwijl de keuzes al gemaakt zouden zijn. GroenLinks zou het erg Jammer vinden als
hierdoor het brede draagvlak voor de Structuurvisie zou verminderen. GroenLinks heeft er een
simpele oplossing voor: door het besluit onder 1, het woord "keuze" te vervangen door het woord
"keuzemogelijkheden". Wij horen graag de reactie van het college hierop.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan mevrouw De Bie, D66.
MEVROUW DE BIE:
Afgelop^'maandag mocht ik als raadslid een aantal collega's uit Ekurhuleni verwelkomen in Breda.
De 7 personen die deze week de stad en de regio bezochten, zijn vooral geïnteresseerd in urbnl
renewal, social housing en local economie development
D66 heeft zich steeds ingezet voor deze vorm van internationale samenwerking die bestaat u
kennisuitwisseling. Wat we zien en zagen deze week, is dat deze vorm zich uitermate leent voor de
Structuurvisie van Breda. Ook wij hebben het over stedelijke vernieuwing, huisvesting en het
stimuleren van de economie in Breda. Afgelopen maandag was de aftrap, woensdag is er verder
inqezoomd op het proces van de Structuurvisie en een belangrijk thema was uiteraard: hoe trekje
burgers, ontwikkelaars en ondernemers bij een proces waar je mooie dromen moet zien te
realiseren? Niet alleen voor draagvlak dus. Maar je hebt deze partners ook heel hard nodig om
uiteindelijk ook iets te kunnen realiseren.
De keuzenota die nu voorligt wordt gekenmerkt door vergezichten die realiseerbaar zijn via de
uitvoeringsprogramma's. Het economisch tij, de woningmarkt met zijn eigen stilstand, maar ook
datqene wat we al eerder gerealiseerd hebben, zoals de Haven, maakt dat we onze
toekomstplannen wel enige realiteitszin mee moeten geven. Al was het maar om te voorkomen dat
we ons werk anders binnen de kortste keren over moeten doen. Breda kiest voor een compacte en
duurzame stad. D66 kan zich daar uitstekend in vinden. We willen een stad waar zomin mogelijk
onnodige barrières tussen noord en zuid worden opgeworpen maar waar tegelijkertijd wel ruim
voor eigen identiteit van de dorpen. Nu worden bijvoorbeeld Effen en Princenhage niet genoemd in
de Structuurvisie terwijl daar in het kader van identiteit toch echt wel wat voor te zeggen is
Verder wil D66 dat er gestopt wordt met het ontwikkelen van detailhandel in de periferie en da er
goede keuzes gemaakt worden als het gaat over het herontwikkelen en revitaliseren van
bedrijventerreinen. Wat ons betreft, geen schop in de grond in Bavel Zuid voor 2025-
D66 is tevreden over de gevarieerde manier waarop het toekomstige mobiliteitsprobleern
aangepakt gaat worden. Daarmee doelen we op de keuzes die gemaakt worden voor de fiets, het
openbaar vervoer, de volgens ons noodzakelijk bijbehorende transferia en daarnaast de ruimte
Waarwe^ns wel zorgen over maken, is het grote beslag dat de aanpak van de mobiliteit legt op
de beschikbare investeringsruimte; 11 van de thans geldende 12,5 miljoen is echt heel veel Het
wat ons betreft, dan ook de vraag of er niet een andere weging gemaakt moet worden waarbij
nadrukkelijker de kosten meegewogen worden en er gekeken zou moeten worden of delen van
deze investeringen niet ondergebracht kunnen worden in de structurele begroting. Het is^mmers
genoegzaam bekend dat wij als Breda daarin al jarenlang onder de maat investeren. D66 pleit er
dus niet zozeer voor om het benodigde bedrag te verminderen, - we erkennen de noodzaak -,
maar we zoeken ook in dit kader voor een degelijk en duurzaam financieel beleid.