34
hetzelfde weegschaaltje aan het wegen zijn. Kan daar nog een keer ter verduidelijking een
collegiaal standpunt over worden ingenomen?
Tot zover.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Het woord is aan de heer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik mijnheer Van den Berg een vraag stellen voordat ik zo moties ga indienen?
De vraag aan mijnheer Van den Berg is eigenlijk: ik snap zijn opstelling wel maar hij vertrouwt nu
heel erg op de woorden van de wethouder. De wethouder heeft gezegd: het is eigenlijk allemaal
nog niks wat hier ligt en daarom kunnen we er eigenlijk net zo goed niet over praten want het gaat
eerst nog een keer de stad in en pas daarna komt het hele proces. Dat is wat u zegt. De stad denkt
daar toch anders. U bent het toch wel met mij eens dat als wij nu al richting geven, dat de stad
daar op gaat voorsorteren, dat de stad daar verwachtingen op gaat baseren en dat de stad daar
het gesprek met de wethouder op aangaat. Dus als wij dat nu niet inkaderen, kan de stad straks
over alles gaan praten en dan nog helemaal niet weten wat er daarna uit komt bij de wethouder.
Dus dan zou dat gesprek met de stad ook helemaal geen zin meer hebben in dat opzicht, toch?
DE HEER VAN DEN BERG:
Ja voorzitter, ons leek het nou net ontzettend mooi dat wij het niet zeggen maar dat vanuit de stad
komt van nou, hoe kan dat nou, daar staat helemaal geen sociale paragraaf in? Van: hoe wil je het
als college nog duidelijker hebben dat er wat mist in het stuk?
DE VOORZITTER:
Helder. Ik denk dat het gewisseld is.
Het woord is aan mijnheer Van Lunteren, namens de SP.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dank u wel, voorzitter.
Een boeiende benadering van mijnheer Van den Berg. Dan wil ik dat in ieder geval aan de stad
meegeven in de gedachten. Ik bedoel: je moet de mensen ook een beetje op weg helpen, mijnheer
Van den Berg. Dat is de visie van de SP.
De Structuurvisie 2030. We hadden er zin in als SP. Altijd een uitdagende discussie. Want hoe gaan
we de komende 18 jaar met de stad om. Hoe gaan we werken, wonen, recreëren, winkelen en hoe
komen we daarheen en vooral weer terug. Met de auto, de fiets, lopend of met de bus. Het liefst
allemaal in een mooie groene stad en met oog voor onze positie in de regio en de provincie en
natuurlijk met een strategische positie ten opzichte van Antwerpen, Vlissingen, Rotterdam. Je zou
iets heel moois van de stad kunnen maken. Leuke discussies over ambities, scenario's,
perspectieven, hoe houden we de vaart er een beetje in, in deze financiële tegenslagen en
veranderende economische tij. En natuurlijk het moment, wat ons betreft, om al het wensdenken
en al die grootheidswaanzin van de afgelopen jaren eens van ons af te schudden. En een natuurlijk
moment om de menselijke maat weer eens terug te brengen in de stad. Maar helaas voorzitter, de
discussie verzandde in een getouwtrek om informatie te krijgen over grondposities en een
financiële positie en juridische consequenties van keuzes die we daarin zouden maken. Het is
eigenlijk verworden tot een handjeklap om grondpositie en projecten. Netto gaat het eigenlijk
alleen maar om geld en hoe houden we de gemeentekas in orde.
De wethouder zei dan in de commissievergadering laatst: nee, dat is niet zo want er zijn meer
afwegingskaders. Maar ja, hij benoemt die dan niet helder. Wat zijn dan precies die
afwegingskaders? Die zie ik dan ook graag uitgewerkt. Ik steun graag..., of ik heb van harte de
motie van mevrouw Bijlsma gesteund. Ik had er zelf ook een paar in die strekking. Maar ja, die van
haar was zo allesomvattend, ja, dan moet je je meerdere een keer erkennen. Ik bedoel, als je alles
in een motie kan krijgen, is dat knap. Maar ik vind het wel erg jammer dat de wethouder daar niet
uit zichzelf mee komt want er zijn nog altijd wachtlijsten bij KlikvoorWonen. Hoe gaan we mensen
huisvesten, waarvoor gaan we bouwen en waar zetten we dan die betaalbare woningen neer? Er
staan hectaren kantoorruimten leeg in Breda en hoe gaan we die saneren? De retail kampt met
10% leegstand of meer al inmiddels. Hoe gaan we nou voorkomen dat er nog meer duizenden
vierkante meters bij komen? Zoals in de Bavelse Berg en de Lange Stallen. Er is behoefte aan een
leefbare buitenruimte waar oud en jong zich veilig en prettig voelt. Hoe gaan we die inrichten met
z'n allen? Er is behoefte aan een stad die is voorbereid aan een veranderende zorg en welzijn. Het
werd net al gezegd, we vergrijzen en er komen steeds minder jongeren die het werk voor ons gaan
doen. Hoe gaan we daar de stad fysiek op voorbereiden, op die vraag?