40
DE HEER LIPS:
Dat is ooit een dorp geweest ja.
WETHOUDER ARBOUW:
Ik wil daar liever geen onderscheid in maken in die zin. Als een dorp zichzelf dorp voelt, prima en
dat behandelen we dan ook als dorp. En als een wijk zich dorp voelt, dan behandel ik die ook als
dorp. Dat is aan de wijk of het dorp zelf.
DE HEER LIPS:
Nee, daar ben ik het helemaal niet met u eens. Dan krijgen we straks het dorp Haagse Beemden
bij wijze van spreken.
WETHOUDER ARBOUW:
Waarom niet?
Voorzitter, ik wil nog even ingaan op de punten van mevrouw Bijlsma, die terecht aandacht vraagt
voor de sociaal maatschappelijke punten. Zoals u zelf ook aangeeft in de motie, heb ik ook in de
raadsbrief ook erkend dat het toekomst denken in de sociale sector nog een noviteit is. Dat kost
dus wat moeite. Dat betekent dat het allemaal niet vanzelfsprekend is dat in die sector ook wat
verder vooruit gekeken wordt dan de problemen van nu. En dat betekent ook dat het ons meer
energie kost om er voor te zorgen dat we met alle verschillende partijen in de stad ook tot die
goede inzichten gaan komen. Dus ik heb ook aangegeven: ja klopt, daar moet in de komende
periode zeker ook hard aan gewerkt worden zodat we uiteindelijk ook een integrale visie hebben
van alle aspecten. Alleen, in uw 2Ê dictum, geeft u aan dat u..., U gebruikt het woordje voordat en
dat suggereert een soort van volgtijdelijkheid, namelijk dat we eerst een soort van sociale visie
moeten ontwikkelen en pas dan in gesprek kunnen gaan met de stad. Nou, als u kijkt naar de
tijdsdruk die er op zit om in mei een gedegen visie te hebben liggen waar u over wilt besluiten, is
het belangrijk omdat het ook input voor de Voorjaarsnota geeft, en input geeft aan belangrijke
keuzes in de stedelijke programmering die soms elke dag geld kosten, zou ik daar niet voor willen
gaan, voor die volgorde. Dus wat wij doen, - want u vraagt: hoe gaat u dat nou doen -, wat wij
willen doen in fase 3 is dat wij met name bij de betrokken maatschappelijke partijen het gesprek
aangaan over wat hun visie is voor de toekomst op het sociale domein en dan ook proberen in te
schatten wat daarvan dan de ruimtelijke aspecten zijn. Nou, als het gaat om de
decentralisatiepunten, is dat ook een beetje afhankelijk van de tijdlijn die het rijk natuurlijk daarbij
voert, wanneer we die informatie hebben. Maar bijvoorbeeld als het gaat om het onderwijs, kunnen
wij met de onderwijspartijen natuurlijk goed kijken van heeft u al een visie over verplaatsingen. U
heeft deze week een brief van collega Boelema gehad bijvoorbeeld over scholen die bepaalde
verplaatsingen willen doen, bepaalde concentratie willen doorvoeren. Nou, dat soort visies halen
wij natuurlijk op omdat die ruimtelijk beslag leggen. Maar wij gaan natuurlijk bijvoorbeeld ook, als
het gaat om de decentralisatiegedachte, bijvoorbeeld die Thebe ook heeft aangegeven, zullen wij
ook daar met Thebe in gesprek gaan. Wat betekent dat en welke plekken heeft u op het oog om
ook dat soort punten te kunnen meenemen. Dus de ambulantisering van de zorg, de
decentralisatie, de deconcentratie, maar ook het vergrijzingsaspect, heeft u volkomen gelijk.
Collega Bergkamp is op het gebied van Wonen met dat onderwerp ook nadrukkelijk bezig. En ook
daar zullen we proberen in te schatten wat dat voor ruimtelijke consequenties heeft.
MEVROUW DE BIE:
Ik zou een vraag willen stellen maar de voorzitter ziet het niet.
Dank u wel.
Begrijp ik uit uw antwoord nu dat u vooral open het gesprek met de partners en de burgers aan
wilt gaan, als het gaat over die hele ambulantisering, hoe de zorg geplaatst moet worden. Want
wat we natuurlijk willen voorkomen en waarom wij zeggen dat er vooraf richtinggevende kaders
aangegeven moeten worden, is dat er van alles geroepen wordt, dat er verschillende meningen
ontstaan en wij vervolgens niet weten waar ergens een keuze gemaakt wordt en welke kant het op
gaat. En dat willen we onze burgers en organisaties besparen en daar willen we zelf gewoon bij
betrokken zijn. Dus ik zou toch graag meer willen weten hoe u dat proces inricht.
WETHOUDER ARBOUW:
Die speel ik dan toch even door aan college Bergkamp. Want dat heeft natuurlijk ook te maken met
wanneer er duidelijkheid ontstaat over hoe die decentralisatiegedachte natuurlijk ook van het rijk
is. Misschien dat u straks de vraag even moet herhalen.
Maar mevrouw Bijlsma ging er op in, in die zin alsof die sociale visie helemaal opnieuw gemaakt
moet worden. Nee, maar er zijn heel veel veranderingen die we met name op de impact moeten